Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) is een uitvoeringsprogramma van de rijksoverheid.[1] Het MIRT-programma omvat projecten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het MIRT projectenboek wordt elk jaar geactualiseerd en gepubliceerd op Prinsjesdag als bijlage van de begroting van het infrastructuurfonds. Het MIRT-programma is in 2007 gestart en had tot 2012 een looptijd tot het jaar 2020. Dit is door het kabinet Rutte naar 2028 verlengd[2] en vervolgens naar 2030.[3] Sinds 2017 wordt het Infrastructuurfonds automatisch elk jaar verlengd.[4]
Geschiedenis
Voorheen werd gewerkt met het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport), dat begin jaren '90 is opgestart als bijlage bij de rijksbegroting. Het MIT werd in 2008 gewijzigd naar het MIRT wat ook ruimtelijke projecten omvat die niet alleen uit infrastructuur en transport bestaan. In 2014 is de opzet van het MIRT enigszins gewijzigd, met minder een nadruk op individuele projecten, en meer nadruk op algemene opgaven op regionaal niveau.
MIRT
Onder het MIRT vallen grote projecten, zowel van de nationale overheid als van lagere overheden. De grens hiervoor is € 112,5 miljoen voor kleine gemeenten en € 225 miljoen voor stadsregio's. Kleinere projecten vallen onder de BDU.
Het MIRT wordt elk jaar bij de begroting in september gepubliceerd. Daarna volgt de begrotingsbehandeling en de bestuurlijke overleggen (BO-MIRT) met de regio's. Het MIRT kan dus na het vaststellen van de begroting nog worden aangepast, maar dit is veelal op detailniveau.
Nieuw te starten MIRT-verkenningen waarover nog geen bestuurlijke afspraken zijn vastgelegd geldt dat bij een startbeslissing zicht moet zijn op ten minste 75% van de benodigde financiering. Bij de voorkeursbeslissing moet de gehele financiering duidelijk zijn. Daardoor kunnen niet alle opgestarte MIRT-verkenningen doorgaan naar de planuitwerking.[5]
Projecten
In het MIRT zijn ruimtelijke projecten opgenomen, met een nadruk met vervoersprojecten over de weg, het spoor en het water. Het MIRT is opgedeeld in project- en programmabladen, in 9 subgebieden, inclusief een nationaal programma.
Deze 9 gebieden zijn;
- 1 Nationaal
- 2 Noordwest-Nederland
- 3 Utrecht
- 4 Zuidvleugel
- 5 Zuidwestelijke Delta
- 6 Brabant
- 7 Limburg
- 8 Oost-Nederland
- 9 Noord-Nederland
Het kader voor het MIRT-programma is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In de recentere MIRT-programma's zijn een aantal projecten gedecentraliseerd, dat wil zeggen overgebracht van de nationale naar de regionale overheid, bijvoorbeeld provincies. Ook hebben lagere overheden de mogelijkheid om rijksprojecten voor te financieren, hiermee kunnen projecten versneld uitgevoerd worden, waar anders geen rijksfinanciering voor is gereserveerd. Ook zijn er afspraken gemaakt over de meerkosten van inpassing, zo wordt in de praktijk besloten dat de rijksoverheid de wettelijk verplichte inpassingskosten financiert bij rijksprojecten, maar dat de regionale overheden bovenwettelijke maatregelen (grotendeels) moeten bekostigen. Zo wordt voorkomen dat lokale bovenwettelijke maatregelen door de nationale belastingbetaler moet worden gefinancierd.
Vergelijking met andere landen
Het MIRT is een relatief unieke manier van financiering, planning en reservering. In veel andere landen worden wel transportplannen gemaakt, inclusief kostenramingen, maar wordt daar niet daadwerkelijk langjarig budget aan gekoppeld. Bijvoorbeeld in Duitsland of Spanje wordt elk jaar bij de begroting een financiering vrijgegeven om een deel van een project aan te besteden. Dit resulteert vaak in projecten met een veel langere doorlooptijd dan vergelijkbare projecten in Nederland.
Externe links
Referenties
- ↑ Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport | rijksoverheid.nl
- ↑ MIRT projectenboek 2012 | mirt2012.projectenboek.nl
- ↑ Looptijd Infrastructuurfonds en Deltafonds met twee jaar verlengd | rijksoverheid.nl
- ↑ Financiering infrastructuur is voor de toekomst zeker gesteld | rijksoverheid.nl
- ↑ Voortgang MIRT (p2) | rijksoverheid.nl