Wegnummer

Uit Wegenwiki
(Doorverwezen vanaf A-nummer)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oorspronkelijke wegnummering in het Rijkswegenplan 1932

Definitie

Aan één of meer wegen toegekend nummer ten behoeve van het wegbeheer, en voor de routebepaling door de weggebruiker


Wegnummers zijn voor wegbeheerders van belang als administratief nummer van een weg. Waar wegnummers in eerste instantie vooral werden gebruikt voor wegbeheer en het ontwikkelen van een wegennet, zijn wegnummers in de loop der tijd steeds belangrijker geworden in de geleiding van weggebruikers. Voor weggebruikers zijn wegnummers vooral zichtbaar in de bewegwijzering.

In Nederland worden in principe nummers tussen de 1 en 399 op de bewegwijzering vermeld, hogere nummers alleen op routemarkers na een kruispunt.


Geschiedenis

Als eerste omvattende vorm van wegnummering wordt het systeem van de Routes Impériales van Napoléon uit 1811 gezien. Het Nederlandse Rijkswegennet van de 19e eeuw had ook al wegnummers. In 1927 ontstond in Nederland het eerste goedgekeurde Rijkswegenplan, alwaar in 1932 een administratieve nummering aan werd gekoppeld.

Voor deze nummering werd een systeem bedacht waarbij vanuit diverse steden de wegen werden genummerd, waarbij de rijksweg in meest noord-noord-oostelijke richting het laagste nummer kreeg, en dan met de wijzers van de klok de nummers opvolgend werden toebedeeld, tot de meest noord-noord-westelijke die het hoogste nummer kreeg. Daarbij werden zijtakken verder stroomafwaarts meegenomen. De steden die voor deze wegnummering werden gekozen, waren: Amsterdam (1-7), Haarlem (8-10), Leiden (11), Den Haag (12-14), Rotterdam (15-21), Utrecht (22-27), Amersfoort (28-30), Zwolle (31-38), Leeuwarden (39-40), Groningen (41-43), Deventer (44-45), Zutphen (46-49), Arnhem (50-52), Nijmegen (53-55), Bergen op Zoom (56-61), Breda (62-63), 's-Hertogenbosch (64-65), Eindhoven (66-69), Venlo (70-73), Roermond (74-76) en Maastricht (77-82). Deze administratieve nummering bleef, mutaties daargelaten, vrijwel intact tot de invoering van de A- en N-routenummering in 1976.

Bewegwijzerd stonden deze nummers echter niet. Omvattende bewegwijzering van wegnummers in Nederland ontstond pas met die wegennummering in 1976. Wel kan een aantal voorlopers worden genoemd, losstaand van de administratieve rijkswegennummers, die bewegwijzerd hebben gestaan. Omdat deze nummers volledig losstond van de rijkswegennummers, wordt wel gesproken over routenummering. De nummers bestonden puur ten behoeve van de weggebruiker, zodat deze zijn routes beter zou kunnen vinden.

De eerste routenummering ontstond al in de jaren '30 van de 20e eeuw. Er werden wegenletters bedacht om richting de weggebruiker de navigatie te vereenvoudigen (letters A tot en met S). Dit systeem functioneerde niet, en daarom werd in 1957 de eerste routenummering geïntroduceerd door de ANWB (N-nummer tussen de 89 en 99). Deze sloot aan op de 1e generatie Europese wegnummers (E-wegen). Daarvoor werden de nummers N89-N99 gebruikt. Het systeem met E- en N-nummers ontbeerde logica richting de weggebruikers, en werd om deze reden maar matig gebruikt. In de jaren '70 kwam men daarom met het voorstel tot de invoering van een nieuw stelsel van routenummering met A- en N-wegnummers, dat in 1976 werd ingevoerd. Dit nummersysteem wat nog altijd bestaat, ging van de bestaande administratieve rijkswegnummering uit, echter er werden wel langere trajecten gevormd. Zo bestaat de huidige A2 Amsterdam-Maastricht uit de vroegere rijkswegen 2, 26, 64, 68 en 75. Er is daarom nu ook geen A26, A64 of A75. Dit verklaart daarmee ook de "gaten" in de huidige wegnummering.

Met de Wet Herverdeling Wegenbeheer uit 1994 werden de administratieve nummers uit de provinciale wegenplannen afgeschaft, en gingen de A- en N-nummers ook in het wegbeheer een administratieve rol spelen. Daarmee is ook het verschil tussen routenummers en wegnummers zo goed als verdwenen. Er is nog maar een zeer beperkt aantal rijkswegen, waarbij het nummer op de bewegwijzering niet overeenkomst met het administratieve wegnummer. Voorbeelden zijn rw4 Klaaswaal-Willemstad (A29) en de rw15 Oud-Dijk-Enschede (A18/N18).

Het aantal uitzonderingen is inmiddels zo gering, dat het onderscheid tussen routenummers en wegnummers in traditionele zin (administratief voor de wegbeheerder, op de bewegwijzering voor de weggebruiker) is vervallen. Ook bij de NBd wordt inmiddels van wegnummers gesproken voor de A-, E-, N- en S-wegnummers. Toch zijn er nog wel routenummers, die geen functie hebben in het wegbeheer en dus geen wegnummer zijn, zoals de R/r-nummers bij recreatieve gebieden, en de F-nummers voor snelfietsroutes.

Systemen van wegnummering

De meeste landen leggen in hun wegnummering een onderverdeling aan naar soorten weg. Deze onderverdeling leidt ertoe dat een weg nooit alleen maar een nummer heeft (bijvoorbeeld 8732), maar dat altijd sprake is van een combinatie van het soort weg en het nummer. Het verschilt echter per land, hoe de wegen precies worden onderverdeeld.

Men spreekt van een integraal systeem van nummering wanneer ieder wegnummer maar één keer voorkomt binnen alle categorieën. Hiervan moeten worden onderscheiden de landen die nummerlijsten per categorie hebben die alle met nummer 1 beginnen.

Onderverdeling in categorieën

Een mogelijke onderverdeling is de verdeling naar wegbeheerder: in het wegnummer is verwerkt of de weg in beheer is bij de nationale overheid of juist bij een decentrale overheid. Deze manier van onderverdelen komt bijvoorbeeld terug in Frankrijk, waar de nummering van wegen deels loopt langs de lijn Route Nationale - Route Departementale. Ook in landen als Duitsland (Bundesstraße, Staatsstraße, Landstraße, Kreisstraße), Italië (Strade statale, Strade provinciale) en de Verenigde Staten komt de wegbeheerder terug in het wegnummer.

Doordat wegnummers meestal zijn ontstaan voor gebruik binnen de overheid die de weg beheert, komt deze vorm van onderverdeling veel voor.

Tegenover deze stijl staat een onderverdeling van wegen naar hun functie of belang. Aparte nummers voor autosnelwegen moeten in deze context worden bezien, evenals de benadering gangbaar in Groot-Brittannië en Australië om niet-autosnelwegen onder te verdelen in drie categorieën met aflopend belang: A, B en C.

Internationale nummeringssystemen als de E-wegen, Asian Highways en SADC Routes zijn naar hun aard vormen van routenummering gebaseerd op functie. Binnen deze systemen is niet verder onderscheiden naar categorie. In de staten die ze bewegwijzeren vormen deze nummers echter wel een categorie: wie de nummers ziet, weet zich verwezen naar een internationale hoofdroute. Sommige landen hebben ervoor gekozen om dit internationale nummer vervolgens het enige nummer van de weg te laten zijn en geen binnenlands nummer meer toe te kennen of dit alleen voor administratief gebruik te hanteren. Dit is een binnenlandse keuze die bijvoorbeeld is gemaakt in Denemarken.

Nederlands systeem

Nederland hanteert een systeem waarin genummerde wegen zijn voorzien van een prefix die de functie aangeeft: A voor autosnelweg en N voor niet-autosnelweg zijn de belangrijkste. Een enkele uitzondering daargelaten kan uit de reeks van het nummer worden afgeleid of het een rijksweg of provinciale weg is.

De in Nederland bewegwijzerde E-routenummers zijn puur routenummers, die dus niets zeggen over beheer. Er is in het Verdrag van Genève maar één soort E-routenummers vastgelegd en die kan over een eenvoudige enkelbaansweg lopen en over een zeer brede autosnelweg. Het is een systeem waarin de ene soort E-weg op zichzelf de functie geeft, namelijk die van Europese hoofdroute. De bij het E-wegensysteem horende groene kleur en het systeem van de prefix E en het bijbehorende nummer zijn in die zin vooral bedoeld om deze routes te doen onderscheiden van het nationale wegnummeringssysteem van de verdragsstaten.

Wegnummers als vorm van bewegwijzering

Op de hiervoor omschreven manier zijn de meeste genummerde wegen op de wereld gekomen aan een nummer van het stramien soort + nummer, oftewel snelweg 13, Alabama State Route 654, Bundesstraße 3, National Highway 31, enzovoort. Om de bewegwijzering van routenummers eenvoudiger te maken, wordt op de bewegwijzering gewerkt met symbolen. De wijze waarop het wegnummer op de borden wordt gezet varieert per land. Dominant zijn twee systemen.

Vorm en kleurgebruik van het schild,

Het eerste systeem is een systeem waaraan aan iedere soort weg (provinciale weg, autosnelweg, enzovoort) een aparte vorm of kleur van een schildje wordt toegekend, waarin alleen het nummer wordt geplaatst.

Dit gebeurt bijvoorbeeld in Duitsland, waar autosnelwegen een zeshoekig schildje hebben en Bundesstraßen een rechthoekig schildje. Alleen aan de vorm van het nummerschild kan men zien naar wat voor soort weg wordt verwezen. In landen als Tsjechië, Finland en Israël is de vorm van de nummerschilden voor alle soorten weg gelijk, maar kan men aan de kleur zien om wat voor soort weg het gaat.

In Europa en Azië zijn de vormen van nummerschilden relatief eenvoudig, meestal een rechthoekig vak rond het nummer. Op het Amerikaanse continent en in Oceanië zijn de schilden groter en soms ook exotischer van vorm. In simpele vorm is het een groot wit vierkant, een grote witte cirkel of een vijfhoekig wapenschild; her en der zijn de vormen van nummerschilden exotischer. Ontario en British Columbia gebruiken kroontjes, Utah het staats-symbool van een bijenkorf en ook de contouren van staten komen voor.

Vermelding van prefix en nummer

Een speciale schildvorm is strikt genomen niet nodig wanneer het soort wegnummer kenbaar wordt gemaakt met een bewegwijzerde prefix. Die prefix kan een onderdeel zijn van het wegnummer of een afkorting van de categorie waarin het wegnummer valt: Route Nationale 1 wordt dan N1 bijvoorbeeld.

Hoewel een speciale schildvorm niet meer nodig is voor onderscheid met andere categorieën wegnummers, en het nummer dus in platte tekst zou kunnen worden bewegwijzerd, wordt in landen die dit systeem hanteren meestal nog wel iets van een gekleurd schild gebruikt voor snellere herkenbaarheid en onderscheid met gewone doelen.

De mate waarin dat gebeurt verschilt per land. Groot-Brittannië, Australië en het SADC-systeem hanteren alleen een afwijkende kleur of lettertype en geen kader om de wegnummers. Nederland en veel andere landen met een prefix-systeem hanteert kaders zonder bijzondere vorm, waarin echter wel verschillende kleuren worden gebruikt afhankelijk van de prefix. Kader en kleur kunnen dan weer worden weggelaten op punten waar naar een genummerde weg wordt verwezen als doel op afstand.

Spanje biedt een combinatie: Spaanse wegnummers zijn onderverdeeld naar wegbeheerder en de schildjes bevatten een wegbeheerders-prefix en een nummer. De kleur van het schildje laat echter ook de functie van de weg zien.

Het verdelen van wegnummers over een gebied

Om wegnummering voor wegbeheerders werkbaar en voor weggebruikers begrijpelijk te houden, worden wegnummers niet lukraak verdeeld, maar worden zij conform een systeem toegekend aan de routes die een wegnummer moeten krijgen. De belangrijkste systemen hiervoor zijn de volgende, waarbij moet worden opgemerkt dat de systemen ook met elkaar kunnen worden gecombineerd. Zo is de E-wegennummering gebaseerd op een grid, waarbij het laatste cijfer van de belangrijkste routes altijd een 0 of een 5 is.

Grid

Grid is de Engelse vertaling van raster. In de wegenbouw houdt deze term in dat routes parallel aan elkaar worden gebouwd, doorgaans in noord-zuidrichting en in oost-westrichting. Is de wegnummering van een gebied op een grid gebaseerd, dan worden meestal de even nummers toegekend aan de noord-zuidrichting en de oneven nummer aan de oost-westrichting (of omgekeerd). De nummers lopen daarbij af en op naarmate men naar buiten beweegt. De meest westelijke route heeft bijvoorbeeld nummer 1, de direct oostelijk daarvan lopende route heeft nummer 3, daarna volgt nummer 5 enzovoort. Het baseren van wegnummering op een grid is met name praktisch, wanneer het wegennet ook in een grid is gebouwd. Dat laatste is echter niet noodzakelijk. Het systeem van E-wegen is bijvoorbeeld gebaseerd op een grid, terwijl het Europese wegennet zelf niet als zodanig is gebouwd.

Verdeling naar het belang van de route

In dit systeem worden aan de belangrijkere routes lage of ronde nummers toegekend. Een voorbeeld van dit systeem is Duitsland, waar de autosnelwegen met nummers 1 tot en met 9 zijn toegekend aan de grote nationale assen, de tweecijferige nummers zijn toegekend aan überregionale routes de driecijferige nummers zijn toegekend aan regionale wegen.

Regionale verdeling

In dit systeem worden de wegnummers op regio gegroepeerd en kan men aan een wegnummer dus zien in welke regio de route begint (of eindigt; dit is uiteraard een kwestie van gezichtspunt). Nederland maakt gebruik van dit systeem.


Externe links

  • Monterie.com Deze website laat uitstekend zien dat er vele manieren van wegnummering zijn en nog veel meer manieren om binnen het eenmaal gekozen systeem de wegen van een bepaald gebied van een nummer te voorzien.
  • Harry's wegnummers Deze website geeft een fotografisch overzicht van alle wegnummers in Nederland.

Referenties