Bewegwijzering in Noorwegen

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dit artikel gaat over de bewegwijzering in Noorwegen (Noors: veivisningsskilt).[1]

Systeem

Kleuren

In Noorwegen worden de volgende kleuren gebruikt op de bewegwijzering;

  • blauw op autosnelwegen
  • geel op overige hoofdwegen
  • wit voor lokale bestemmingen
  • bruin voor toeristische bestemmingen

De hoofdkleuren van de Noorse bewegwijzering zijn blauw en geel. Noorwegen heeft hiermee dezelfde kleurstelling als Duitsland.

Doelen

In Noorwegen wordt gewerkt met control cities, dit zijn de grotere steden. In zuid-Noorwegen worden plaatsen als Oslo, Bergen, Trondheim, Ålesund en Kristiansand prominent aangegeven. Deze staan vooral op belangrijke beslispunten en afstandsborden, bij kruispunten met secundaire wegen staan meestal alleen handwegwijzers met de nabijgelegen grotere plaats, en onder 'grotere plaats' wordt in grote delen van Noorwegen een plaats met een paar duizend inwoners verstaan. Er is dus sprake van hoofddoelen (de grote steden) en secundaire doelen (de belangrijkste regionale plaatsen). Aangezien plaatsen vaak ver uit elkaar liggen worden meestal niet meer dan 3 doelen per richting aangegeven.

Afstanden

Afstanden in Noorwegen worden aangegeven in kilometers, maar zonder de aanduiding, dus alleen met cijfers, vergelijkbaar met Nederland. Alleen afstanden van 1 kilometer of minder worden aangegeven met de aanduiding "m", voornamelijk bij afritten van autosnelwegen en autowegen.

Lettertype

Sinds 1965 wordt in Noorwegen het lettertype 'trafikkalfabetet' gebruikt. Dit is een sans-serif lettertype. Voor 2002 werd dit lettertype ook op kentekens in Noorwegen gebruikt.

Autosnelwegen

Op autosnelwegen (motorveier) wordt in Noorwegen blauwe bewegwijzering met witte letters gebruikt. Er wordt op de autosnelweg zelf geen kleuronderscheid gemaakt naar bestemmingen, zoals in sommige andere landen. Een bestemming die via een weg met gele bewegwijzering is te bereiken, wordt in Noorwegen gewoon in het blauwe veld aangegeven, vergelijkbaar met Duitsland. Dit brengt rust op de autosnelwegen.

De autosnelwegen hebben afritnummering, daarnaast hebben autosnelwegen ook afritnamen die op de bewegwijzering worden aangegeven. Een afrit heet een "krysset". Afritnummers worden in een wit ovaaltje aangegeven met een afritsymbool en afritnummer in het zwart. De afritnummering is sequentieel.

Afritten worden bewegwijzerd op 1.000 m, 500 m en 0 m. Op 1.000 meter wordt de afrit aangekondigd, met afritnaam bovenaan, daaronder gevolgd door het afritnummer, met daaronder enkele bestemmingen (meestal 1 of 2, incidenteel meer), en daaronder de afstand in meter, geschreven als "1000 m" (dus zonder scheiding van duizendtallen). Vervolgens volgt op 500 meter afstand een vorkbord met daarop de bestemmingen met wegnummers, met op de baseline de afstandnotatie "500 m" en het afritnummer en afritsymbool. Eventueel staat tussen het 1000 m en 500 m bord een servicebord als er een tankstation of andere faciliteit via de afrit te bereiken is. Op 0 meter volgt daarna een uitsmijter met pijl naar rechtsboven met bestemmingen, wegnummers en afritnummer, en eventueel begeleid met de bestemmingen van het servicebord. Na de afrit volgt dan een afstandenbord met het wegnummer en meestal 2 of 3 bestemmingen, met onderaan een apart vak met de afstand tot de volgende afrit (waarbij alleen het afritnummer wordt aangegeven).

Op drukke plekken worden ook portaalwegwijzers gebruikt, vaak op 500 m en 0 m. Op portaalwegwijzers op 500 meter worden vaak staande pijlen gebruikt, op portaalwegwijzers op 0 meter vallende pijlen per rijstrook. Rond Oslo is echter ook geëxperimenteerd met staande (omgekeerde) korte pijlen op portalen. Portaalborden op autosnelwegen zijn echter relatief zeldzaam en worden vaak alleen op drukke trajecten, op bruggen of op bredere snelwegen geplaatst. Vanwege de vele tunnels in Noorwegen worden ook wel eens andere afstanden gehanteerd tussen de borden. Soms wordt het 1000 m en 500 m bord gecombineerd, op het 500 m bord staat dan een opzetstuk met daarop de afritnaam.

Autowegen

Op autowegen wordt gele bewegwijzering gebruikt. De layout hiervan is doorgaans vergelijkbaar met die van de autosnelwegen. Sommige autowegen hebben ook afritnummers, met name rond Oslo en Bergen. Omdat de echt stedelijke 'snelwegen' vaak geen snelwegstatus hebben, maar autowegstatus, komen portaalwegwijzers hier relatief gezien meer voor dan op de autosnelwegen zelf. Bijvoorbeeld rond Oslo hebben de meeste ongelijkvloerse hoofdwegen geen snelwegstatus, maar autowegstatus. Dat geldt ook voor Bergen.

Hoofdwegen

Op hoofdwegen worden gele wegwijzers met zwarte letters gebruikt. Rotondes worden van te voren aangegeven op de bewegwijzering, echter vlak voor rotondes zelf staan alleen regelbordjes met pijlen in de richtingen, en niet in de vorm van een rotonde, zoals in Nederland. Als men linksaf moet op de rotonde, staat gewoon een pijl naar links, in plaats van een pijl die de contour van een rotonde heeft.

Op het onderliggend wegennet worden op reguliere kruispunten handwegwijzers gebruikt. Meestal staat bij ondergeschikte kruispunten slechts één bestemming, de eerstvolgende plaats van regionaal belang. In Noorwegen zijn dit vaak plaatsen met hooguit een paar duizend inwoners, die vaak wel de grootste plaats binnen 50 kilometer zijn en daarom een centrumfunctie hebben voor de regio. Bij belangrijke kruispunten, zoals tussen rijkswegen en E-wegen, staan ook verder weg gelegen plaatsen aangegeven.

Afstandsborden staan doorgaans na elke plaats of belangrijk kruispunt aangegeven. In de praktijk staan ze snel 20 tot 30 kilometer uit elkaar. Op afstandsborden staat de hoofdbestemming, en één of twee dichterbij gelegen bestemmingen, als men nog niet dicht bij de hoofdbestemming is.

Routes tussen Oslo en Bergen

Er zijn diverse routes tussen Oslo en Bergen mogelijk, die allemaal voor- en nadelen hebben. Dit is een vrij unieke situatie, in het grootste deel van Europa is er vaak maar één hoofdroute tussen twee grotere steden, maar in Noorwegen zijn wel zes varianten mogelijk tussen beide steden. Voor belangrijke beslissingspunten tussen verschillende routes is vaak een parkeerplaats met daarop een groot bord met de mogelijke routes. Daarnaast volgt op enige afstand voor het beslispunt nog een bord met daarop de wegnummers en afstanden tot Bergen of Oslo. Zodoende kan men een keuze maken uit één van de verschillende routes. Desondanks is voorbereiding vereist, aangezien een afstand in kilometers alleen niet veel zegt vanwege het bergachtige karakter van Noorwegen. Sommige routes zijn korter, maar duren langer, en sommige routes zijn korter, maar lopen over de Hardangervidda die in de winter slecht berijdbaar is.

Wegnummers

Wegnummers worden zowel direct als indirect aangegeven. Indirecte wegnummers zijn te herkennen door een schild met een onderbroken bies (kader). Dit betekent dat men onderweg is naar dit wegnummer. Op die manier hoeft een weggebruiker niet alle wegnummers op een route te kennen, en kan men makkelijker een route naar een hoofdweg (vaak E-weg) opmaken. Indirecte wegnummers van alle wegklassen worden aangegeven, maar meestal zijn die van E-wegen het prominentst.

E-wegen en rijkswegen (riksveier) worden aangegeven op een groen schild met wit kader en witte cijfers. Een E-weg heeft de prefix "E", een rijksweg heeft geen prefix, maar alleen een nummer. Een provinciale weg (fylkesvei) heeft een wit schild met een zwart kader en zwarte letters.

Export

De Noorse bewegwijzering wordt elders in de wereld niet exact gekopieerd. Echter de Noorse bewegwijzering lijkt qua kleurstelling erg op die van Duitsland. Duitsland heeft vanuit Scandinavië de indirecte wegnummers op kleine schaal overgenomen.

Referenties

Bewegwijzering in Europa

BelgiëBulgarijeDenemarkenDuitslandEstlandFinlandFrankrijkItaliëNederlandNoorwegenOekraïneOostenrijkPolenRoemeniëServiëSloveniëSpanjeVerenigd KoninkrijkZwedenZwitserland