Botswana

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Botswana
Hoofdstad Gaborone
Oppervlakte 581.730 km²
Inwonertal 2.254.000
Lengte wegennet 9.783 km
Lengte snelwegennet 0 km
Eerste snelweg nvt
Benaming snelweg nvt
Verkeer rijdt links
Nummerplaatcode BW

Botswana, formeel de Republiek Botswana (Tswana: Lefatshe la Botswana), is een binnenstaat in het zuiden van Afrika. Het land telt 2,2 miljoen inwoners en is circa 15 keer zo groot als Nederland. De hoofdstad is Gaborone.

Inleiding

Geografie

Botswana ligt in het binnenland van zuidelijk Afrika en ligt niet aan zee. Het land grenst in het westen aan Namibië, in het noorden een zeer kort stukje aan Zambia, in het oosten aan Zimbabwe en in het zuiden aan Zuid-Afrika. De hoofdstad Gaborone ligt in het zuiden van het land, aan de grens met Zuid-Afrika. Botswana meet maximaal 960 kilometer van oost naar west en 950 kilometer van noord naar zuid. Het land ligt op een vrij vlakke hoogvlakte, het hoogste punt zijn de Tsodo Hills op 1.489 meter. Het grootste deel van Botswana is een woestijn, de Kalahari Desert, met uitzondering van een strook in het zuidoosten en in het uiterste noorden. De Kalahari Desert is echter geen klassieke zandwoestijn, het landschap is dicht begroeid, een zanderige savanne met veel onontgonnen bushland. Bijzonder is de Okavango Delta in het noordwesten van het land.

Botswana is een droog land, met maar een kort regenseizoen. Vanwege de hoge ligging heeft het een subtropisch klimaat. De gemiddelde maximumtemperatuur in de hoofdstad Gaborone varieert van 23 °C in de winter tot 33 °C in de zomer. In de winter kan het soms vriezen maar sneeuw is extreem uitzonderlijk omdat er in de winter bijna nooit neerslag valt.

Demografie

Botswana is een groot land maar heeft slechts 2 miljoen inwoners, een gevolg is een zeer lage bevolkingsdichtheid. Botswana is relatief verstedelijkt, de grootste stad Gaborone telt 274.000 inwoners, daarnaast telt Francistown 100.000 inwoners. Er zijn 16 plaatsen met meer dan 20.000 inwoners. Naast een aantal modernere steden heeft Botswana ook een aantal grote dorpen met meer dan 30.000 inwoners die echter geen stedelijk karakter hebben, zoals Molepolole, Kanye, Mochudi en Serowe. Ook kent Botswana een aantal kleine steden die volledig ten behoeve van de mijnbouw zijn gesticht, de belangrijkste daarvan is Selebi-Phikwe. In tegenstelling tot andere delen van Afrika is het platteland dunbevolkt.

Van oudsher was Francistown de primaire stad van de kolonie Bechuanaland en het latere Botswana. Gaborone is een geplande hoofdstad die vooral vanaf de jaren '60 gebouwd is. Bij onafhankelijkheid had Botswana ongeveer 550.000 inwoners, die grotendeels in kleine gemeenschappen op het platteland leefden. Francistown had indertijd nog geen 10.000 inwoners.

De grootste etnische groep is de Tswana, waar het land naar vernoemd is. Zij maken circa 80% van de bevolking uit. De officiële talen van Botswana zijn het Engels en Tswana. Het Engels is de koloniale taal en een groot deel van de geschreven communicatie in het land is in het Engels. Tswana is de spreektaal maar wordt weinig geschreven.

Economie

Botswana heeft zich in de tweede helft van de 20e eeuw ontwikkeld van één van de armste landen van de wereld tot één van de rijkste van Afrika, met een nominaal BBP per inwoner van $ 18.000. De levensstandaard in het land is één van de hoogste van Afrika. De inkomsten waren van oudsher vooral uit de landbouw, met name vlees. Vanaf 1971 werden er diamanten gewonnen in Botswana, wat een extra inkomstenbron opleverde. Vanaf de jaren '70 groeide de economie met circa 13 procent per jaar. Het land heeft een stabiele democratische regering, een ontwikkelde bancaire sector en een goed rechtssysteem, waardoor er veel investeringen vanuit het buitenland zijn. De meeste investeringen zijn in de mijnbouw, dit is ook het voornaamste exportproduct van Botswana. De hoge opbrengsten uit de mijnbouw en kleine bevolking zorgen ervoor dat Botswana een relatief hoog welvaartsniveau heeft.

Geschiedenis

Botswana ligt geïsoleerd, de Europese kolonisatie van zuidelijk Afrika vond in eerste instantie in de kustgebieden plaats en dus niet in wat tegenwoordig Botswana is. Midden 19e eeuw kwamen de eerste Afrikaners uit Zuid-Afrika in de grensstreek en werden kerken gebouwd in bijna alle dorpen. Eind 19e eeuw lieten zowel de Britten als Duitsers hun oog op Botswana vallen, waarna de Britten het gebied in 1885 annexeerden om de toegang van Zuid-Afrika vanaf het noorden veilig te stellen.

Hiermee ontstond het protectoraat Bechuanaland. Als Brits protectoraat had Bechuanaland enige mate van zelfbestuur. De hoofdstad was Mafikeng in Zuid-Afrika. Hiermee lag de hoofdstad van Bechuanaland dus in een ander territorium. In 1896-1897 werd de spoorlijn van Zuid-Afrika naar Rhodesië door het oosten van Bechuanaland aangelegd, deze spoorweg werd echter vrijwel alleen gebruikt door transitverkeer.

Voor onafhankelijkheid was Bechuanaland een nauwelijks ontwikkelde wildernis. Vrijwel alle bevolking woonde op het platteland. Het enige stedelijke centrum van betekenis was Francistown, dat in 1964 9.500 inwoners telde. In tegenstelling tot Zuid-Afrika en Rhodesië werd het gebied niet ontwikkeld, er waren geen wegen, geen steden, geen grootschalige landbouw, vrijwel geen georganiseerd onderwijs of gezondheidszorg. Voor 1950 had alleen Francistown een beperkte vorm van elektriciteitsvoorziening.[1] Ook was er geen telefoonnetwerk. Het was één van de meest onontwikkelde delen ter wereld.

Botswana werd in 1966 onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De nieuwe hoofdstad werd Gaborone, dat grotendeels nog gebouwd moest worden. Omdat Botswana decennialang een stabiele democratie was kon het land zich ontwikkelen tot een modern land, dat minder corruptie en sociale onrust kende dan veel andere Afrikaanse landen. Ook was het niet betrokken bij de proxy-oorlogen van de Koude Oorlog in die periode. Botswana wordt vaak gezien als rolmodel in Afrika.

Wegennet

De A-wegen van Botswana.

Botswana had in 2018 een netwerk van 31.762 kilometer weg, waarvan 18.507 kilometer in het beheer van de nationale overheid en 13.254 kilometer in het beheer van lokale overheden. Van het totale netwerk is 30,8% verhard. Van het nationale wegennet van 18.507 kilometer is 6.955 kilometer verhard, 7.530 kilometer gravel en 4.022 kilometer zandweg. Omdat de nationale regering sinds 2011 een uitgebreid netwerk van secundaire, onverharde wegen beheert, lijkt het aandeel geasfalteerde wegen in Botswana relatief laag, maar het hoofdwegennet is vrijwel volledig geasfalteerd. Gezien de geringe bevolkingsomvang heeft Botswana naar verhouding één van de meest uitgebreide netwerken van verharde wegen in Afrika. Het netwerk van verharde wegen wordt zelfs overgedimensioneerd genoemd, met verharde wegen op routes met minder dan 300 voertuigen per dag.[2]

Vanwege de lage bevolkingsdichtheid is het hoofdwegennet erg dun, maar voor Afrikaanse begrippen redelijk goed onderhouden. Er zijn drie grote hoofdwegen in Botswana, de A1 van Gaborone naar Francistown, de A2 van Gaborone naar Windhoek in Namibië en de A3 van Francistown naar Ghanzi door het noorden van het land. Regionale wegen lopen voornamelijk in het oosten van het land, behalve de A2 zijn er vrijwel geen wegen door de Kalahari-woestijn. Er zijn geen autosnelwegen in Botswana, maar in Gaborone zijn wel een flink aantal wegen met 2x2 rijstroken uitgevoerd, die vaak met rotondes op elkaar aansluiten. De hoofdwegen zijn degelijk uitgevoerd, met goed asfalt en wegmarkeringen.

De belangrijkste grensovergang met Zuid-Afrika ligt bij Lobatse, even ten zuiden van Gaborone, waar de A1 overgaat in de N4 van Zuid-Afrika richting Johannesburg. Ook bij Gaborone is een grensovergang, evenals ten zuidoosten van Palapye, waar de Zuid-Afrikaanse N11 uit Mokopane op aan sluit. De grensfaciliteiten zijn modern, maar niet erg uitgebreid omdat er niet zo heel veel grensoverschrijdend verkeer is. Met Zimbabwe is er één belangrijke grensovergang, ten noorden van Francistown, waar de A3 overgaat in de Zimbabwaanse R2 richting Bulawayo. Ook deze grensovergang is vrij modern, met grotere faciliteiten. Er is één belangrijke grensovergang met Namibië, waar de A2 overgaat in de B6 naar Windhoek. Ook dit is een moderne grensovergang. Er is tevens een secundaire grensovergang bij Mohembo, een kleine, maar moderne grensovergang. Botswana heeft een grens van 150 meter met Zambia, in de vorm van de rivier de Zambezi. De Kazungula Bridge voorziet in een verbinding tussen Botswana en Zambia.

Hoofdwegen in Botswana

A1A2A3A10A11A12A14A15A20A30A31A32A33A35


Wegbeheer

Het wegbeheer in Botswana wordt uitgevoerd door het Department of Roads, een departement binnen het Ministry of Transport and Communications.[3]

Tolwegen

In Botswana zijn minder tolwegen dan in andere Zuid-Afrikaanse landen. In 2021 werd bij de Kazungula Bridge over de Zambezi naar Zambia het eerste tolstation van het land in gebruik genomen, er werd op dat moment gesproken om meer tolstations te realiseren.[4]

Geschiedenis

jaar verharde weg
1966 12 km
1975 150 km
1980 1.500 km
1990 2.565 km
1995 4.761 km
2000 6.082 km
2008 6.506 km
2013 6.925 km
2018 6.955 km

In de koloniale periode werd Botswana vrijwel niet ontwikkeld. De enige industriële asset van betekenis was de spoorlijn van Zuid-Afrika naar Zimbabwe die via Gaborone en Francistown verliep. In 1955 had Botswana maar één weg van betekenis, de noord-zuidroute vanaf de grens met Zuid-Afrika ten zuiden van Lobatse via Gaborone naar de grens met Zimbabwe.[5] Deze weg lag parallel aan de spoorlijn, maar was nagenoeg volledig onverhard. Het was wel de best verbeterde weg in Botswana. Ook was er een korte weg van Gaborone naar de grens met Zuid-Afrika ten oosten van de stad. Bij onafhankelijkheid in 1966 had Botswana vrijwel geen wegennet, slechts 12 kilometer verharde weg bestond in het land.[6] Tevens was er 2.000 kilometer verbeterde zandweg en 7.200 kilometer zandpaden.[7] Ongeveer 430 kilometer weg was geschikt als all-weather road.[8] De situatie in Botswana was daarmee sterk afwijkend van Zimbabwe en Zuid-Afrika, die indertijd al een uitgebreid netwerk van verharde wegen hadden.

Het wegennet van Botswana werd in de jaren '70-80-90 vrij snel ontwikkeld, in 1996 had Botswana 5.620 kilometer verharde weg, wat betekent dat het land gemiddeld 185 kilometer verharde weg per jaar heeft aangelegd. Dit was mogelijk dankzij de kalme politieke situatie, zeker in vergelijking met de buurlanden. De inkomsten van de overheid kwamen vanaf 1969 grotendeels uit de Southern African Customs Union, vanaf 1972 aangevuld met inkomsten uit diamantmijnen. De bouw van wegen had in de jaren '70 een hoge prioriteit, ongeveer de helft van het nationale ontwikkelingsbudget ging naar wegenbouw. In 1975 had Botswana 150 kilometer verharde weg, maar daarna ontwikkelde het zich snel. Tussen 1972 en 1980 is de A1 als eerste prioriteitsweg doorgaand verhard vanaf de grens met Zuid-Afrika via Gaborone tot Francistown. Kort na 1980 volgde het resterende deel tot de grens met Zimbabwe. De wegenbouw werd in die tijd grotendeels door de World Bank gefinancierd, met een 'First Road Project', 'Second Road Project', 'Fifth Road Project', etc.

De hoofdstad Gaborone was oorspronkelijk niet meer dan een gehucht, maar lag wel op de kruispunt van de twee belangrijkste wegen van het land, op een kruising van twee wegen vanuit Zuid-Afrika naar Zimbabwe. De bouw van Gaborone begon in 1964 en werd ruim opgezet. Rond 1970 had de stad 20.000 inwoners. In de jaren '90 had de stad ongeveer 150.000 inwoners.

In de jaren '70 had de bouw van de BOT-ZAM Road prioriteit, de weg van Botswana naar Zambia. Dit omvatte de A3 en A33. In de periode 1972-1977 werd de verbinding als een all-weather road aangelegd, echter vanwege de instabiliteit in Rhodesië en latere grenssluiting tussen Zambia en Rhodesië drong Zambia aan op de bouw van een verharde weg naar het zuiden door Botswana. Nog voordat de gravelweg gereed kwam werden hier al plannen voor uitgewerkt. Tussen 1979 en 1984 werd het bijna 500 kilometer lange traject van Francistown tot de grens met Zambia bij Kasane verhard.[9]

In 1980 had Botswana 1.500 kilometer verharde weg,[10] waar de A1 ruim een derde van uitmaakte. Het grootste deel van het verharde wegennet werd indertijd gevormd door de A1, A3 en A33. In 1990 had Botswana 2.565 kilometer verharde weg. Het belangrijkste wegenproject van de jaren '90 was de bouw van de Trans-Kalahari Highway (A2) als een verharde weg naar Namibië. Dit project omvatte de bouw van 595 kilometer verharde weg tussen Sekoma en de grens met Namibië. Dit project werd in drie fases tussen 1995 en 1998 opgeleverd.[11] In de periode 1990-2000 is het verharde wegennet van Botswana meer dan verdubbeld, tot 6.082 kilometer verharde weg.[12]

Het nationale wegennet was in 2008 8.916 kilometer lang, waarvan 6.506 kilometer was verhard (73%). In 2011 nam de nationale regering het beheer over van 9.096 kilometer weg, dit waren allemaal gravelwegen en zandwegen, waardoor het aandeel onverharde wegen in dat jaar sterk groeide van 24,2% naar 59,5% van het wegennet. In 2013 nam de nationale regering nog een serie verharde wegen over, wat toen groeide van 6.689 kilometer naar 6.925 kilometer.

In 2021 opende de Kazungula Bridge over de Zambezi, waarmee de eerste wegverbinding tussen Botswana en Zambia werd gerealiseerd.[13][14] In 2022 opende bij Mohembo een brug over de Okavanga, die na de Kazungula Bridge de grootste brug van Botswana is. In 2022-2023 zijn drie ongelijkvloerse aansluitingen op de bypass van Gaborone aangelegd.

Wegnummering

Sinds de jaren '90 heeft Botswana een wegnummering, bestaande uit A- en B-wegen. De A-wegen vormen het hoofdwegennet, B-wegen zijn secundaire wegen.

Binnen de A-wegen vormen de A1, A2 en A3 de primaire doorgaande wegen van het land, die tezamen ook een ringweg door Botswana vormen. De tweecijferige A-wegen zijn aftakkingen hiervan.

Routes

Giraffen op de A2 in de Kalahari Desert.
# No. route lengte
A1 grens Zuid-Afrika - Lobatse - Gaborone - Palapye - Francistown - grens Zimbabwe 639 km
A2 grens Zuid-Afrika - Lobatse - Kanye - Charles Hill - grens Namibië 761 km
A3 A2 - Maun - Nata - Francistown 815 km
A10 Gaborone - Kanye 81 km
A11 A1 - Ramotswa 10 km
A12 Molepole - Gaborone - grens Zuid-Afrika 79 km
A14 Orapa - Palapye 250 km
A15 Serule - Selebi Phikwe 56 km
A20 Sekoma - Werda - Tshabong - grens Zuid-Afrika 298 km
A30 Orapa - Francistown 225 km
A31 Tutume - Sebina 50 km
A32 Sowa - A3 37 km
A33 Nata - Kasane - Ngoma Bridge - grens Namibië 363 km
A35 Sehithwa - Mohembo West - grens Namibië 296 km

Bewegwijzering

Zie ook de SADC Road Traffic Signs Manual.

In Botswana gebruikt men groene wegwijzers met witte tekst, gebaseerd op de geharmoniseerde bewegwijzering van Zuidelijk Afrika. Meer hierover op de pagina over Zuid-Afrika. De wegnummers hebben een gele tekst.

Maximumsnelheid

wegtype Vmax

Referenties

Wegen van Afrika

AlgerijeAngolaBeninBotswanaBurkina FasoBurundiCentraal-Afrikaanse RepubliekComorenDemocratische Republiek CongoRepubliek CongoDjiboutiEgypteEquatoriaal GuineaEritreaEthiopiëGabonGambiaGhanaGuineaGuinea-BissauIvoorkustKaapverdiëKameroenKeniaLesothoLiberiaLibiëMadagaskarMalawiMaliMarokkoMauritaniëMauritiusMozambiqueNamibiëNigerNigeriaRwandaSão Tomé en PríncipeSenegalSeychellenSierra LeoneSomaliëSudanSwazilandTanzaniaTogoTsjaadTunesiëUgandaWestelijke SaharaZambiaZimbabweZuid-AfrikaZuid-Sudan