Continuïteitsbeginsel

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het continuïteitsbeginsel is een belangrijk beginsel in de bewegwijzering. Het beginsel geeft, in zijn meest strikte vorm, de regel dat een eenmaal op de bewegwijzering verschenen doel ook op de borden moet blijven staan totdat men dat doel heeft bereikt.

Het continuïteitsbeginsel wordt als vrij essentieel in de bewegwijzering gezien. Om aan de hand van wegwijzers goed de juiste route te kunnen vinden, is het van belang dat daarop steeds dezelfde doelen terugkomen. Een weggebruiker die zich eenmaal op doel X is gaan richten, verwacht doel X ook steeds terug op de borden. Wordt dezelfde richting ineens gesymboliseerd door doel Y, dan ontstaat verwarring. Die verwarring kan niet alleen leiden tot het nemen van de verkeerde weg, maar ook tot gevaarlijke verkeerssituaties.

Nederland past het continuïteitsbeginsel vrij strikt toe. Een eenmaal op de wegwijzers verschenen doel moet daadwerkelijk continu worden gehouden (d.w.z. het moet op de borden blijven terugkomen). Een uitzondering daarop is alleen mogelijk, wanneer wordt gewerkt met via-borden, oftewel met verwijzingen dat men voor doel X voorlopig Y moet blijven volgen.

Afzwakkingen van het continuïteitsbeginsel

Het continuïteitsbeginsel schrijft impliciet voor dat in iedere situatie dezelfde doelen op de borden komen. Dat geldt in ieder geval voor de doorgaande richting. Als op afrit 1 wordt gekozen voor de doelen A en B voor de doorgaande richting, moeten deze immers dwingend ook op afrit 2 terugkomen -hetzij voor de doorgaande richting, hetzij voor de afrit zelf.

Hoezeer het ook wenselijk is dat na de eerste vermelding van A en B niet zomaar C en D verschijnen, is op name autosnelwegen geconstateerd dat het evenmin zaligmakend is dat na een eerste vermelding van A en B die twee doelen verplicht op ieder volgend bord moeten terugkomen.

Dat geldt met name voor het onderscheid tussen knooppunten en afritten naar kleinere routes op het onderliggend wegennet. Waar twee grote doorgaande routes elkaar kruisen, zal het verkeer zich in vrij sterke mate verdelen en zijn herkenbare doelen die de verschillende landsdelen (en relevante grote plaatsen in het buitenland) gevraagd. Bij afritten naar het onderliggende wegennet daarna is de rol van die herkenbare doelen echter veel beperkter. Iemand op weg naar een groot doel op afstand zal niet zomaar op het idee komen dat hij hiervoor zomaar een afrit in de provincie moet hebben. Wie op weg is naar Amsterdam, zal niet bij het dorp Heeze op het idee komen de A2 te verlaten.

Dit probleem wordt in verschillende landen verschillend ondervangen. In Duitsland en Nederland is bij reguliere afritten in beginsel alleen de naam van de volgende afrit het rechtdoordoel. Omdat doorgaande doelen ná die afrit vervolgens nog een keer terugkomen op een afstandenbord, wordt dat gezien als verenigbaar met het continuïteitsbeginsel. In landen als Frankrijk, Zweden en de Verenigde Staten komen afritten voor die in het geheel geen rechtdoorverwijzing hebben (of, in het geval van Zweden, alleen het wegnummer rechtdoor). Er is daar wel steeds continuïteit gevraagd tussen de rechtdoorvermeldingen die er wél staan en de afstandenborden. Als een verdere afwijking daarvan is in Spanje, Australië en Zuid-Afrika de mogelijkheid erkend om bepaalde belangrijke doelen op grote afstand slechts eens in de zoveel tijd terug te laten komen op afstandenborden en verder alleen op richtinggevende bewegwijzering op belangrijkere splitsingen (zie verder: remote focal point). Daarmee wordt een situatie voorkomen als die op de Franse A26. Op deze route verschijnt nabij Lille het doel Lyon, om zo aan te geven dat deze route gebruikt kan worden naar Lyon en het zuidoosten van Frankrijk zonder langs Parijs te hoeven. Door het Franse continuïteitsbeginsel moet het doel Lyon echter verschijnen op alle rechtdoorborden en afstandenborden daarná, terwijl dat als onnodig zou kunnen worden ervaren voor de geleiding of zelfs maar de routebevestiging.

Ook ziet men in Duitsland en sommige andere landen dat geen volledige continuïteit bestaat tussen rechtdoorverwijzingen die er staan en de afstandenborden. Rechtdoorverwijzingen die er staan (ook als ze uitgebreider zijn dan alleen de naam van de volgende afrit) bevatten niet altijd alle doelen die ook terugkomen op de afstandenborden. Zou men het continuïteitsbeginsel strikt toepassen, dan moeten de eenmaal op een afstandsbord aangegeven doelen meteen ook op de daaropvolgende richtinggevende borden terugkomen, maar op deze manier meent men een praktische balans te vinden.

Tenslotte kan ook het Italiaanse systeem nog worden genoemd. In Italië wordt bij iedere afrit of kruising één doel per richting aangegeven. Dat doel wordt ook continu gehouden. Bij iedere afrit en ook bij veel kruisingen ziet men echter ook nog een extra wegwijzer staan waarop nog additionele doelen staan vermeld die men via de kruisende route kan bereiken. Die additionele doelen worden na de kruising echter niet continu gehouden. Ze worden beschouwd als zijnde van ondergeschikt belang en staan er meer ter eenmalige informatie. Op de doelen in kwestie kan men zich als weggebruiker echter niet gaan richten, omdat men nou eenmaal niet weet of en wanneer ze nog eens terugkomen in de bewegwijzering.

Ook in Frankrijk staan bij afritten op autosnelwegen wel verwijzingen naar dit soort additionele doelen, die na de afrit echter niet noodzakelijkerwijs op de bewegwijzering terugkomen.

Referenties