Democratische Republiek Congo

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
République Démocratique

du Congo

Hoofdstad Kinshasa
Oppervlakte 2.344.858 km²
Inwonertal 108.408.000
Lengte wegennet 3.294 km
Lengte snelwegennet 0 km
Eerste snelweg nvt
Benaming snelweg nvt
Verkeer rijdt rechts
Nummerplaatcode ZRE[1]

Zie de Republiek Congo voor Congo-Brazzaville.

De Democratische Republiek Congo, kortweg DRC of DR Congo (Frans: République démocratique du Congo) is een groot land in Centraal-Afrika. Het land telt 108 miljoen inwoners en is bijna 60 keer zo groot als Nederland. Congo is het op 11 na grootste land ter wereld en de op één na grootste van Afrika. De hoofdstad is de 15 miljoen inwoners tellende stad Kinshasa.

Inleiding

Geografie

De Democratische Republiek Congo omvat een groot deel van Centraal-Afrika, maar heeft ook een korte kustlijn aan de Atlantische Oceaan. Het land grenst in het westen aan de Republiek Congo, in het noorden aan de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Sudan, in het oosten aan Uganda, Rwanda, Burundi en Tanzania en in het zuiden aan Zambia en Angola.

Een groot deel van het land bestaat uit de ondoordringbare jungles van het bassin van de machtige rivier de Congo, de rivier met het grootste debiet in Afrika. Het zuiden van het land bestaat uit savannes. Het land is grotendeels vrij vlak, met een plateau in het zuiden, dat wat meer gecultiveerd is dan andere delen van het land. Hoge bergen vindt men in het oosten van het land, aan de grens met Uganda. De Mount Stanley is met 5.110 meter het hoogste punt. In het oosten van het land liggen tevens grote meren, allen grensmeren met de oostelijke buurlanden. Het land meet ruim 2.100 kilometer van noord naar zuid en 1.900 kilometer van oost naar west.

Gezien de ligging op de evenaar heeft Congo een equatoriaal klimaat in een groot deel van het land, maar het zuiden is wat droger en kent een subtropisch savanne-klimaat. De gemiddelde maximumtemperatuur in Kinshasa bedraagt het hele jaar door 27 tot 32 °C, er valt circa 1500 mm neerslag per jaar. Er is sprake van een nat seizoen en een droog seizoen, met veel regen van oktober tot mei en bijna geen regen van juni tot september.

Demografie

stad inwonertal
Kinshasa 15.628.000
Mbuji-Mayi 2.643.000
Lubumbashi 2.584.000
Kisangani 1.312.000
Kananga 1.272.000

Het land heeft een enorme bevolkingsgroei maar de resultaten van censussen zijn weinig betrouwbaar. In 1950 had het land slechts 12 miljoen inwoners, wat groeide naar 50 miljoen in 2000 en naar schatting 108 miljoen in 2022. Er zijn 7 steden met meer dan 1 miljoen inwoners, de hoofdstad Kinshasa is het grootste en telt meer dan 15 miljoen inwoners, dit is één van de grootste steden in Afrika. Lubumbashi, Mbuji-Mayi, Kananga, Kisangani, Goma en Bukavu zijn steden die tussen 1 en 2 miljoen inwoners tellen. Desondanks is het land relatief ruraal, met veel inwoners op het platteland, vaak in geïsoleerde regio's, met name in het noorden en midden van Congo. Het zuiden is meer gecultiveerd doordat de jungle hier minder dicht is.

Er zijn meer dan 200 etnische groepen in Congo, waarvan de meeste tot de Bantu behoren. Er is sprake van significante migratie maar conflicten en slechte infrastructuur maakt het moeilijk om gerichte schattingen te maken. De grote mijnen trekken veel arbeidsmigranten uit buurlanden en andere delen van Afrika.

Het Frans is de officiële taal van Congo en speelt een rol als lingua franca die in een groot deel van het land gesproken wordt. Ongeveer de helft van de bevolking kan Frans lezen en schrijven, met een hoger aandeel in de grote steden. Er worden in totaal meer dan 240 talen gesproken in Congo, waarvan er 4 de status van nationale taal hebben, het Kituba, Lingala, Tshiluba en Swahili. Tijdens de Belgische koloniale periode bleven de inheemse talen onderwezen worden, een uitzondering in de Europese kolonisatie van Afrika.

In de Belgische koloniale periode was het Frans de dominante taal van Congo. Alhoewel voor belangrijke steden ook Nederlandse namen werden gemaakt, was de feitelijke taal altijd het Frans. Diverse steden zijn na de dekolonisatie hernoemd. De hoofdstad Kinshasa stond bekend als Léopoldville (Leopoldstad), Lubumbashi stond bekend als Élisabethville (Elisabethstad), Kananga stond bekend als Luluabourg (Luluaburg) en Kisangani stond bekend als Stanleyville (Stanleystad).

Economie

Congo is één van de minst ontwikkelde landen van de wereld, maar heeft enorme voorraden grondstoffen. De mijnbouw speelt een belangrijke rol in de economie en voorziet in een groot deel van de overheidsfinanciën. In 2005 kwam 90% van de inkomsten uit mijnbouw. Belangrijke grondstoffen die gewonnen worden zijn kobalt, koper en diamanten. De meeste mijnen zijn in het zuiden van Congo, aangrenzend aan de Zambiaanse Copperbelt. Bij onafhankelijkheid in 1960 was Congo één van de meest geïndustrialiseerde landen in Afrika, maar de bevolkingsomvang is dermate gegroeid dat er niet voldoende werk is in de mijnbouw om in een hogere levensstandaard te voorzien. Congo heeft structureel de laagste of één van de laagste inkomens ter wereld. De ontwikkeling van de economie wordt gehinderd door de zeer gebrekkige infrastructuur, intern conflict en politieke instabiliteit.

Geschiedenis

Voor de Europese kolonisatie was er sprake van verschillende koninkrijken in het stroomgebied van de rivier de Congo. In de jaren 1870 werden de eerste Europese expedities van het binnenland van Congo uitgevoerd, in opdracht van koning Leopold II van België. In 1885 werd het gebied zijn persoonlijk bezit en noemde het de Kongo-Vrijstaat. Miljoenen Congolezen kwamen in die periode om het leven door de introductie van ziekten waarvoor zij niet immuun waren. Ook waren de arbeidsomstandigheden voor Congolezen dermate dramatisch dat de Belgische regering door de internationale gemeenschap ter verantwoording werd geroepen. In 1908 annexeerde de regering van België de vrijstaat, waarna het een Belgische kolonie werd.

Congo was direct betrokken bij de Eerste Wereldoorlog, omdat Duitsland aangrenzende kolonies had in Oost-Afrika. De meeste veldslagen vonden in 1916 en 1917 plaats. België kreeg na de Eerste Wereldoorlog ook een mandaat over Ruanda-Urundi, dat aan Congo grenst. Congo werd beperkt ontwikkeld onder Belgisch bestuur, de ondoordringbare jungle en grote afstanden bemoeilijkten de ontwikkeling van de kolonie. In tegenstelling tot de meeste Franse kolonies werd in Congo nauwelijks een wegennet ontwikkeld. Belgisch Congo was wel één van de weinige Europese kolonies in Afrika waar de inheemse talen op scholen onderwezen werd.

In 1960 werd Congo onafhankelijk van België, waarna het zichzelf de Republiek Congo noemde. Aan de overzijde van de rivier de Congo bevond zich echter ook een Franse kolonie die die naam aannam na onafhankelijkheid, zodat vaak gesproken werd van Congo-Léopoldville en Congo-Brazzaville om het onderscheid te maken tussen beide landen. Direct na onafhankelijkheid brak conflict en machtsstrijd uit. In 1965 kwam Mobutu aan de macht, die het land hernoemde naar de Democratische Republiek Congo en in 1971 naar Zaïre. Mobutu ontwikkelde zich tot dictator en was tot 1997 aan de macht. Mobutu had oorspronkelijk de steun van de Verenigde Staten vanwege zijn anti-communisme, een probleem wat in buurland Angola tot een decennialange burgeroorlog leidde. Onder Mobutu had Zaïre lange tijd enige stabiliteit, alhoewel het een repressief regime was.

In 1996 brak de eerste Congo-oorlog uit, de kleine buurlanden Rwanda en Uganda vielen Zaïre binnen om controle over de mijnbouw en grondstoffen te verkrijgen. Het conflict vond hoofdzakelijk in het geïsoleerde oosten van het land plaats, dat vanuit Kinshasa notoir lastig te besturen was. Aan het einde van de oorlog werd Mobutu afgezet en kwam rebellenleider Kabila aan de macht, die het land weer de Democratische Republiek Congo noemde. In 1998 brak de Tweede Congo-oorlog uit, ook wel de Wereldoorlog van Afrika genoemd. Uiteindelijk raakten 9 landen en 25 gewapende groepen in het conflict betrokken, waarbij miljoenen doden vielen, niet alleen door geweld maar ook door ziektes en hongersnood. Kabila werd in 2001 vermoord, waarna zijn zoon aan de macht kwam. Alhoewel de Tweede Congo-oorlog formeel ten einde kwam bleef er sprake van voortdurend conflict in het oosten van Congo. In 2019 volgde na verkiezingen wel de eerste vreedzame overdracht van de macht in de geschiedenis van de Democratische Republiek Congo.

Wegennet

De belangrijkste routes nationales van Congo. De meeste van deze wegen zijn onverhard of zelfs niet-bestaand.

De Democratische Republiek Congo beschikte in 2019 over 154.858 kilometer weg, waarvan 58.129 kilometer routes d’intérêt général, 9.858 kilometer routes urbaines en 86.871 kilometer routes rurales (agricoles). Het netwerk van routes nationales bedraagt 20.683 kilometer, het netwerk van routes provinciales is opgedeeld in 20.201 kilometer prioritair en 17.245 kilometer secundair. In 2019 beschikte de Democratische Republiek Congo over een netwerk van 3.294 kilometer verharde weg, slechts 5,4% van de routes d’intérêt général is daarmee verhard.[2]

Congo heeft veruit het minst ontwikkelde wegennet ter wereld. 108 miljoen inwoners moeten het met slechts 3.294 kilometer verharde weg doen. Grote delen van het land zijn over de weg niet bereikbaar en de meeste routes nationales zijn niet meer dan zandwegen die vaak onbegaanbaar zijn. Privaat autoverkeer is buiten de grote steden beperkt. In het oosten is ook privaat autoverkeer in de steden schaars. De bestaande infrastructuur is voornamelijk tijdens de periode van Belgisch Congo aangelegd. Slijtage door een gebrek aan onderhoud, het weer en conflicten hebben weinig overgelaten van het wegennet. Het wegennet is tevens sterk afhankelijk van bruggen over de talloze zijrivieren van de rivier de Congo, die vaak ingestort of in slechte staat zijn. Het duurt weken om vanaf de havenstad Matadi naar het oosten van Congo te reizen, dit deel van het land is vanuit Oost-Afrika beter bereikbaar dan vanaf Kinshasa.

De belangrijkste verharde wegverbinding verloopt van Kinshasa naar Lubumbashi, die met Chinese hulp geasfalteerd wordt. Nog altijd zijn grote delen van deze route onverhard. In het oosten en noorden liggen buiten de grotere steden vrijwel helemaal geen verharde wegen. De routes nationales zijn niet meer dan zandwegen die in het regenseizoen onbegaanbaar zijn. Alternatieven in spoorwegen zijn er niet, alleen tussen Matadi en Kinshasa loopt een functionerende spoorlijn. Elders zijn ook spoorlijnen, maar die zijn vaak niet operationeel, of rijden alleen voor vracht zonder dienstregeling. Veel transport gaat via de rivier de Congo en zijn zijrivieren. Er zijn geen bruggen over de rivier de Congo, zelfs niet bij Kinshasa, dat tegenover de stad Brazzaville in de Republiek Congo ligt. Wel zijn hier voorstellen voor een 4 kilometer lange weg/railbrug over de Congo. Er zijn ook geen bruggen naar de Centraal-Afrikaanse Republiek.

In de DR Congo zijn geen autosnelwegen, of iets wat daar op lijkt. Wel zijn in de hoofdstad Kinshasa meerstrooks wegen, die met Chinese hulp verbreed worden, soms naar 2x4 rijstroken. Alhoewel het autobezit in Kinshasa erg laag is, gaat het in numerieke aantallen toch om aardig veel voertuigen, omdat de stad ruim 10 miljoen inwoners telt. Het is in de DRC vaak moeilijk om aan brandstof te komen, zeker in het noorden en oosten van het land. Er gebeuren veel ongevallen met tankwagens, vaak met tientallen doden tot gevolg omdat de plaatselijke bevolking gaat proberen brandstof af te tappen.

Kinshasa

De Boulevard du 30 Juin in het centrum van Kinshasa.

Kinshasa is een zeer snelgroeiende stad dat vrijwel volledig bestaat uit laagbouw die dicht op elkaar gebouwd is, met informeel ontwikkelde wijken die geen actief onderhouden wegennet hebben. Kinshasa heeft een beperkte weghiërarchie, met name sinds 2010 is deze hiërarchie verbeterd met de upgrade van belangrijke stadswegen tot brede boulevards met 4, 6 of 8 rijstroken. Er zijn geen autosnelwegen in Kinshasa, maar de N1 is wel over grotere afstand dubbelbaans uitgevoerd. Er zijn een klein aantal ongelijkvloerse aansluitingen, die vaak ook informele toegang hebben en dus niet als hoogwaardig ontworpen infrastructuur functioneert. De N1 verloopt niet meer via het centrum, maar via wat voorheen een bypass was, maar tegenwoordig midden in de stad ligt. Het stedelijk gebied van Kinshasa strekt zich langs de N1 over een lengte van 65 kilometer uit.

Grote delen van het stadswegennet zijn opgedeeld in een grid, met name in het centrum en oudere wijken. In de buitenwijken zijn vaak wat meer heuvels waar een meer organisch wegennet is ontwikkeld. Grote stadswegen zijn de Boulevard du 30 Juin in het centrum, de N1, de 'bypass', een truck bypass naar de havens aan de rivier de Congo en een aantal andere stadswegen.

Opvallend is dat er geen wegverbinding is tussen Kinshasa en Brazzaville, omdat er nooit een brug over de rivier de Congo is aangelegd. Er zijn geen conventionele autoferries tussen Kinshasa en Brazzaville, maar het verschepen van motorvoertuigen is naar verluidt wel mogelijk.

Kinshasa wordt vaak de grootste Franstalige stad ter wereld genoemd, alhoewel in de praktijk lang niet iedereen het Frans spreekt en het Lingala geldt als lingua franca. Kinshasa is ook de op twee na grootste stad van Afrika, na Cairo en Lagos. Kinshasa is vermoedelijk de grootste stad ter wereld zonder autosnelwegen. Alhoewel het autobezit laag is, zorgt de enorme bevolkingsomvang toch voor een groot verkeersaanbod.

Hoofdwegennet

Het primaire wegennet wordt gevormd door de routes nationales, dit netwerk is echter zeer slecht ontwikkeld, slechts een gering deel van de routes nationales zijn verharde wegen, waardoor de reistijd in de Democratische Republiek Congo snel uitgedrukt wordt in dagen, ook tussen sommige grotere steden. De N1 is met afstand de belangrijkste weg van het land en één van de zeer weinige routes nationales die over grote afstanden is verhard.

Routes nationales in de Democratische Republiek Congo

N1N2N3N4N5N6N7N8N9

N10N11N12N13N14N15N1617N18N19N20N21N22N23N24N25N26N27N28N29N30N31N32N33N34N35N36N37N38N40N41N42N43N44


Geschiedenis

Belgisch Congo

Ten tijde van Belgisch Congo was het transport voornamelijk gericht op water, vergeleken met andere Afrikaanse landen had Congo een relatief ontwikkeld netwerk van waterwegen met veerdiensten. Ongeveer 14.000 kilometer rivier was bevaarbaar. Daarnaast is er in de Belgische koloniale periode een netwerk van 5.000 kilometer spoorweg gerealiseerd, wat aanzienlijk groter was dan vrijwel alle andere landen in Centraal-Afrika. Het vaarwegennet werd mogelijk gemaakt door spoorwegen die delen met stroomversnellingen en watervallen bypassten. Hiermee ging een significant deel van het tonnage in de kolonie over een combinatie van spoor en water. Goederen moesten vaak meermaals worden overgeslagen van weg naar water, naar spoor, naar water en vervolgens naar de wereldmarkt via de haven van Matadi. Het wegennet werd in de Belgische koloniale tijd echter amper ontwikkeld en werd gezien als een feeder netwerk naar de spoorwegen en waterwegen.

In de jaren '20 werd in Zuid-Congo een netwerk van wegen aangelegd die geschikt waren voor motorvoertuigen, globaal tussen Tshikapa en Lubumbashi. Dit was niet één corridor, maar een netwerk van onverharde wegen die de regio meer geïntegreerd maakte. In dezelfde periode werd een netwerk van wegen in het noordoosten van Congo ontwikkeld. Elders waren echter in 1928 nauwelijks wegen en transport over de weg was feitelijk nog onmogelijk tussen grote delen van de kolonie.

Verharde wegen ontstonden tegen het einde van de jaren '30, vooral in de grotere plaatsen en in de vorm van beton of gravel met een olielaagje. In 1935 werden de zes provincies verantwoordelijk voor het wegbeheer, waarbij ook een wegclassificatie werd ingevoerd. De belangrijkste wegen kregen de status van een routes d’intérêt général. Het wegennet werd destijds becijferd op 27.391 kilometer, in 1936 was het netwerk van routes d’intérêt général 15.125 kilometer lang. Het netwerk van de routes d’intérêt général werd opgedeeld in drie klassen, 5.083 kilometer routes principales, 7.764 kilometer routes secondaires en 2.158 kilometer routes voyageurs. Op een wegenkaart uit 1938 komt nog geen aparte aanduiding voor verharde wegen voor.[3]

De meeste verharde wegen uit de koloniale periode zijn in de jaren '50 aangelegd in het zuiden van Congo, waar veel mijnbouw plaatsvond, met name in de corridor van Kolwezi via Lubumbashi naar Kitwe in Zambia. Deze weg maakte circa een kwart van het totale verharde wegennet in de Belgische kolonie uit. Kinshasa (destijds Leopoldstad), was echter nog niet verbonden met verharde wegen. Aan het einde van de Belgische koloniale periode had Congo circa 2.000 kilometer verharde weg. Dit was meer kilometers dan in veel Franse kolonies in Centraal-Afrika, maar feitelijk een zeer gering netwerk gezien de enorme omvang van het land.

Onafhankelijk Congo

jaar verharde wegen
1938 0 km
1960 2.000 km
1971 1.900 km
1981 2.363 km
1985 2.400 km
2005 2.801 km
2019 3.294 km

Na de onafhankelijkheid in 1960 werd het wegennet niet meer georganiseerd onderhouden, waardoor de conditie van het wegennet in de jaren '60 sterk verslechterde, veel all-weather roads waren niet meer berijdbaar. Veel veerdiensten werden buiten gebruik gesteld, waardoor transport over land bijna helemaal onmogelijk werd. Veel expatriats in de wegenbouw verlieten Congo en er was een serieus tekort aan gekwalificeerd personeel, zowel in het management als in de uitvoering.[4]

In 1971 het wegbeheer geformaliseerd. Er werd toen 68.000 kilometer weg aangewezen als wegen die onderhouden moesten worden door de overheid. Dit bleek gezien de geringe budgetten niet mogelijk, het is vervolgens in 1974 gereduceerd naar 40.000 kilometer weg, waarvan 20.000 kilometer prioritair. Ook de prioritaire routes waren indertijd bijna volledig onverhard. In 1971 was slechts 1.900 kilometer weg verhard.[5] De langste verharde weg in die tijd was de N1 in het zuiden van Congo, tussen Kolwezi en de grens met Zambia, een traject van circa 400 kilometer. Elders waren alleen korte stukken invalsweg van grotere steden verhard, maar zelfs bij Kinshasa reikten verharde wegen niet tot ver buiten de stad.

In de jaren '70 werd met steun van de World Bank meerdere programma's gefinancierd om het wegennet te onderhouden. De focus lag in die tijd op onderhoud van de bestaande verharde en onverharde wegen, en minder op de bouw van nieuwe geasfalteerde wegen. Tussen 1971 en 1986 is 1.117 kilometer weg geasfalteerd, deels nieuwbouw en grotendeels het herasfalteren van bestaande wegen. In 1977 lag van het verharde wegennet een derde in Bas-Zaïre (rond Kinshasa), bijna een derde in Zuid-Congo en in de andere provincies ging het veelal om hooguit 200 kilometer verharde weg, met het grootste deel nog in de oostelijke provincie Kivu, met 350 kilometer weg. In 1977 waren er 224 officiële veerdiensten voor wegverkeer. Tegen die tijd waren er circa 100.000 personenauto's in heel Zaïre.

De belangrijkste transportcorridor in Zaïre was de 'Voie Nationale', dat bestond uit een feeder netwerk van wegen in de zuidelijke mijnbouwregio, een spoorlijn vanaf het mijnbouwgebied naar de haven van Ilebo, vanwaar de rivieren Kasaï en Congo werden gebruikt door schepen die naar Kinshasa voeren. Daarna werd het opnieuw overgeslagen op een spoorlijn van Kinshasa naar Matadi. In Matadi gingen producten zeeschepen op, de eerst het laatste deel van de rivier de Congo af voeren en vervolgens de Atlantische Oceaan op. In 1980 werd circa 200.000 ton koper via deze transportroute vervoerd. Ongeveer 50 procent van de mijnbouwproducten uit Zuid-Congo ging via deze route, de rest via spoorwegen door Zambia en Tanzania naar de haven van Dar-es-Salaam. Een andere belangrijke waterweg is de rivier de Congo van Kinshasa naar het noordoosten van het land, en vanaf daar over slechte wegen verder naar geïsoleerde steden en regio's, waaronder ook delen van Centraal-Afrika buiten Zaïre.

In 1981 was 2.363 kilometer weg verhard en was 1.295 kilometer van de routes nationales een gravelweg. De resterende 17.025 kilometer was niet meer dan eenvoudige zandwegen.[6]

In 1991 werd het prioritaire netwerk vergroot naar 30.786 kilometer, waarover 90% van het verkeer in de Democratische Republiek Congo werd afgewikkeld. Vanwege de oorlogen in Congo raakte de infrastructuur in desastreuze staat en het verharde wegennet was tegen 2000 amper groter dan bij onafhankelijkheid in 1960, bijna nergens in Afrika werd het post-koloniale wegennet zo weinig ontwikkeld als in Congo. In 2005 had Congo 2.801 kilometer verharde weg,[7] slechts 800 kilometer meer dan bij onafhankelijkheid in 1960. In de periode 2017-2018 is de N1 tussen Kikwit en Tshikapa als verharde weg aangelegd,[8] dit project was verantwoordelijk voor een groot deel van de toename van het verharde wegennet tussen 2005 en 2020. Congo had toen 3.294 kilometer verharde weg, wat nog steeds extreem weinig was ten opzichte van het inwonertal wat in die tijd de grens van 100 miljoen heeft overschreden.

Wegbeheer

Het landelijk wegbeheer is belegd bij de Office des Routes.[9] Het stedelijk wegbeheer is belegd bij de Office des Voiries et Drainage. Het wegbeheer ten behoeve van de landbouw is een taak van de Office des Voies de Dessertes Agricoles.

De Office des Routes werd in 1971 gecreëerd en in 2009 omgevormd tot een publiek agentschap. De Office des Routes beheert het 58.129 kilometer lange netwerk van routes d’intérêt général. Bij oprichting in 1971 kreeg het 68.000 kilometer weg in beheer, maar al snel werd duidelijk dat er niet voldoende geld was om zo'n groot wegennet te onderhouden, daardoor werd het netwerk in 1974 gereduceerd tot 40.000 kilometer, waarvan 20.000 kilometer prioritair was.

In 2009 werd een nationaal wegenfonds (Fonds National d'Entretien Routier) - FONER, opgericht om het wegbeheer van te financieren.[10]

Tolwegen

Op sommige hoofdwegen wordt tol geheven om het wegenfonds van te financieren.

Wegnummering

Het wegennet is opgedeeld in routes nationales, en routes regionales, met respectievelijk de prefix N en R.

Routes nationales

De routes nationales zijn in 1971 geclassificeerd[11] en in 1978-1979 herzien.[12][13] Hierin werd een wegnummering van 44 routes nationales opgenomen, met een totale lengte van 20.683 kilometer. Dit geclassificeerde netwerk bestond in 2020 nog met exact dezelfde lengte, ondanks dat sommige wegen wel verlegd zijn nadien, met name in de corridor van de N1 in het midden van Congo.

De N1 t/m N9 zijn de belangrijkste routes, en twee-cijferige N-wegen lopen kloksgewijs vanaf de kust door het land. De nummers lopen tot N44. Vrij veel tweecijferige routes zijn korte verbindingen, in enkele gevallen zelfs korter dan 30 kilometer.

Lijst van routes nationales

# No. Route Lengte
N1 Banana - Matadi - Kinshasa - Kikwit - Kananga - Mbuji-Mayi - Lubumbashi - Kasumbalesa (grens Zambia) 3.000 km
N2 Mbuji-Mayi - Bukavu - Goma - Beni 1.560 km
N3 Bukavu - Kisangani 640 km
N4 Isango - Beni - Kisangani - Ndu 1.610 km
N5 Bukavu - Kalemie - Lubumbashi 1.410 km
N6 Dulia - Libenge 850 km
N7 Kananga - Kisangani 1.310 km
N8 Yayama - Mbandaka 880 km
N9 Masi-Maniba - Bagata 210 km
N10 Muanda - Sozir (grens Angola) 12 km
N11 Kai Yema - Yema (grens Angola) 22 km
N12 Boma - Lukula - Tshela - Sumbi - Luozi - Mpioka - Mbanza-Ngungu 453 km
N13 Kintata - Inga 25 km
N14 Matadi - Ango-Ango (grens Angola) 6 km
N15 Songololo - Luvo (grens Angola) 22 km
N16 Kisantu - Ngidinga - Kimvula - Popopkaba - Kenge 444 km
N17 Kinsele - Masaïa Mbio - Bandundu - Mpoko 281 km
N18 Kinimi - Bulungu 33 km
N19 Kikwit - Bulungu - Due-Mateko - Tshongo Sedzo - Mangai - Ngenkong 323 km
N20 Idiofa - Ngenkong - Binko - Musese - Katembo - Ilebo - Mweka - Luebo - Bulungu 582 km
N21 Kalamba - Punda - Bikoro 67 km
N22 Djuwa - Bolomba - Basankusu 248 km
N23 Boyabo - Zongo 93 km
N24 Gemena - Mombanza - Molegbe - Mobayi - Yakoma - Monga 526 km
N25 Buta - Titule - Bambessa - Dingila - Baranga - Poko Ngina - Isiro - Wamba - Niania 718 km
N26 Isiro - Mungbere - Watsa - Faradje - Aba - grens Zuid-Sudan 484 km
N27 Komanda - Irumu - Bunia - Djugu - Mahagi - grens Uganda 246 km
N28 Rutshuru - Bunananga 24 km
N29 Bukavu - Shangungu - grens Rwanda 4 km
N30 Uvira - grens Burundi 7 km
N31 Kasongo - Kindu - Lubutu 592 km
N32 Mali - Kalima 67 km
N33 Kabondo Dianda - Mukwende - Manono - Nyuzu - Kalemie 714 km
N34 Kapona - Moba 90 km
N35 (niet toegekend) -
N36 Mokambo - Chembe - grens Zambia 69 km
N37 Lubumbashi - Kipushi 23 km
N38 Likasi - Kambove 22 km
N39 Mutembo - Kazumba - Luiza - Moma - Kapanga - Sandoa - Dilolo - Kasaji - Nasondoye - Kolwezi - Guba 1.297 km
N40 Kananga - Tshimbulu - Mwene-Ditu 238 km
N41 Mweka - Beya - Bwanga - Demba - Kananga 229 km
N42 Lac Kumamba - Dimbelenge - Mutombo Dibwe - Lusambo - Bashingu 210 km
N43 Nsele - Maluku 22 km
N44 Mambasa - Lebia - Mukulia 138 km

Routes régionales

De routes régionales hebben drie cijfers en zijn gezoneerd per provincie en hebben het eerste cijfer van de provincie, bijvoorbeeld 3 voor Equateur en 5 voor Kivu. Er zijn 8 zones. Daardoor komen de nummers van de routes régionales maar eenmaal in het land voor.[14]

Zones

  • 1 Bas-Congo (voorheen Bas-Zaïre)
  • 2 Bandundu
  • 3 Équateur
  • 4 Haut-Congo (voorheen Haut-Zaïre)
  • 5 Kivu
  • 6 Shaba
  • 7 Kasaï Occidental
  • 8 Kasaï Oriental

Bewegwijzering

Bewegwijzering is vrijwel non-existent in de DR Congo, ook langs de hoofdwegen.

Maximumsnelheid

wegtype Vmax

In 1978 is de Code de la Route vastgesteld.[15] Hierin werd een maximumsnelheid van 60 km/h binnen de bebouwde kom, 90 km/h buiten de bebouwde kom en 120 km/h op autosnelwegen vastgesteld, ondanks dat er geen enkele autosnelweg in Congo was op dat moment, en er tegenwoordig ook nog niet is. De maximumsnelheid van 120 km/h geldt naast de autoroutes ook op andere wegen met minimaal 3 rijstroken en gescheiden rijbanen. Voor vrachtverkeer geldt maximaal 90 km/h op dergelijke wegen.

Referenties

Wegen van Afrika

AlgerijeAngolaBeninBotswanaBurkina FasoBurundiCentraal-Afrikaanse RepubliekComorenDemocratische Republiek CongoRepubliek CongoDjiboutiEgypteEquatoriaal GuineaEritreaEthiopiëGabonGambiaGhanaGuineaGuinea-BissauIvoorkustKaapverdiëKameroenKeniaLesothoLiberiaLibiëMadagaskarMalawiMaliMarokkoMauritaniëMauritiusMozambiqueNamibiëNigerNigeriaRwandaSão Tomé en PríncipeSenegalSeychellenSierra LeoneSomaliëSudanSwazilandTanzaniaTogoTsjaadTunesiëUgandaWestelijke SaharaZambiaZimbabweZuid-AfrikaZuid-Sudan