Duurzaam Veilig

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Duurzaam Veilig (DV) is een concept om de verkeersveiligheid op wegen in Nederland te verbeteren. Duurzaam veilig beoogt een reductie van het aantal verkeersslachtoffers door middel van een systeem waarin vorm, functie en gebruik op elkaar zijn afgestemd, en waarbij wordt uitgegaan van de beperkte mogelijkheden van de verkeersdeelnemer.

Principes van Duurzaam Veilig

Binnen Duurzaam Veilig zijn 5 principes leidend;[1]

  • Functionaliteit: elke weg behoort tot een wegklasse (stroomweg, gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg).
  • Homogeniteit: een gelijkwaardigheid in massa, snelheid en rijrichting.
  • Herkenbaarheid: de vormgeving van het wegontwerp (essentiële herkenbaarheidskenmerken).
  • Vergevingsgezindheid: een vergevingsgezind wegontwerp waarbij kleine fouten niet direct aflopen met letsel of erger.
  • Statusonderkenning: het vermogen om taakbekwaamheid te kunnen inschatten.

Thema's Duurzaam Veilig

Binnen Duurzaam Veilig is sprake van een aantal thema’s. Binnen deze thema’s worden verschillende maatregelen onderscheiden. De thema’s zijn: communicatie, educatie & voorlichting, handhaving, wetten, regels, normen en eisen, infrastructuur en voertuig.

Infrastructuur

Ten onrechte wordt vaak gedacht dat Duurzaam Veilig alleen maar infrastructuur is.

Eén van de eisen die voortkomt uit een duurzaam veilig wegennet is dat de vormgeving van de wegen eenduidig en herkenbaar moet zijn. Daarom moet het aantal categorieën waarmee de weggebruiker te maken krijgt beperkt zijn. Bij de indeling van het wegennet worden drie categorieën onderscheiden: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Vanwege het grootschalige karakter van stroomwegen komt deze categorie alleen buiten de bebouwde kom voor.

Essentie van de categorie-indeling is het toekennen van functies aan wegen. Door per wegcategorie voorspelbare situaties te creëren wordt het de weggebruiker duidelijk van welke wegcategorie hij gebruikmaakt en wat de functie is. Met het consequent en herkenbaar toepassen van de wegcategorieën wordt een sterke verbetering van de verkeersveiligheid verwacht. Bij het opstellen van een categoriseringsplan en het aanpassen van de inrichting daaraan zijn de volgende zaken van belang:

  • gemotoriseerd verkeer wordt zo veel mogelijk geconcentreerd op een beperkt aantal geschikte wegen, rekening houdend met andere belangen zoals leefbaarheid en bereikbaarheid
  • in een plan zijn de wegen vanwege de herkenbaarheid en voorspelbaar weggedrag ingedeeld in een zeer klein aantal te onderscheiden categorieën
  • in de loop van de tijd ontstane verschillen tussen vorm, functie en gebruik worden bijgesteld
  • met een goede categorie-indeling kan het aantal kilometers minder veilige wegtypen worden verminderd
  • voor elke weg moet de vorm gekozen worden die als veiligst voor een weg met een bepaalde functie geldt

Binnen de verkeersfunctie van wegen worden twee verkeersvormen onderscheiden:

  • Stromen: zich doelgericht verplaatsen of voertuigen doen voortbewegen, in een min of meer constante richting en met een min of meer constante relatief hoge snelheid
  • Uitwisselen: zich doelgericht verplaatsen of voertuigen doen voortbewegen, met wisselende snelheid en/of richting. Hier valt ook onder het verzamelen, verdelen en kruisen van verkeer, alsmede het vertrekken, keren, draaien, stoppen en stallen van voertuigen.

Binnen de drie categorieën wegen zijn de volgende functies onderscheiden:

Wegvakken Kruispunten
Stroomwegen Stromen Stromen
Gebiedsontsluitingswegen Stromen Uitwisselen
Erftoegangswegen Uitwisselen Uitwisselen

Stroomwegen

Stroomwegen zijn gericht op een zo veilig en betrouwbaar mogelijke afwikkeling van relatief grote hoeveelheden verkeer met een hoge gemiddelde snelheid. Zowel op de wegvakken als de kruispunten wordt prioriteit gegeven aan doorstromen. Dit vereist onder andere gescheiden rijrichtingen, ontbreken van overstekend en kruisend verkeer en in- en uitvoegend verkeer bij aansluitingen.

Gebiedsontsluitingswegen

De N349, een gebiedsontsluitingsweg waar 80 km/h gereden mag worden.

Gebiedsontsluitingswegen zijn gericht op het stromen op de wegvakken, terwijl het uitwisselen plaats vindt op kruispunten. De gebiedsontsluitingsweg vormt de verbindende schakel tussen stroomwegen en erftoegangswegen. In de praktijk zijn de meeste provinciale wegen een gebiedsontsluitingsweg. Binnen de bebouwde kom vormen de belangrijke gemeentelijke wegen gebiedsontsluitingswegen.

Erftoegangswegen

Erftoegangswegen zijn gericht op het toegankelijk maken van erven. Dit betreft alle manoeuvres die nodig zijn voor het bereiken van particuliere percelen, openbare percelen, het in- en uitstappen en het laden en lossen van goederen. Op zowel de wegvakken als de kruispunten is sprake van uitwisseling en moet de snelheid laag zijn.

Wegtypen en snelheid

Binnen de drie categorieën voor buiten de bebouwde kom zijn telkens twee typen wegen te onderscheiden. Deze wegtypen duiden het dwarsprofiel aan van de weg, dus het aantal rijbanen en aantal rijstroken per rijbaan. Binnen de kom wordt geen onderscheid gemaakt naar wegtypen.

Wegtypen

De 2x2 N50, een stroomweg type II.

De hoogste wegcategorie in Nederland is de stroomweg. Het eerste onderscheid dat hierin wordt gemaakt is die van de nationale stroomwegen en regionale stroomwegen. Hoewel de definitie van deze begrippen niet heel scherp is, komt het er op neer dat de nationale stroomwegen in ieder geval de autosnelwegen omvatten die in het beheer van Rijkswaterstaat zijn. Ook de belangrijkste overige rijkswegen worden onder de nationale stroomwegen geschaard. Ondanks dat gesproken wordt over stroomwegen, zijn er ook nationale stroomwegen die niet de autowegstatus hebben zoals de N44. Nationale stroomwegen vallen buiten de Duurzaam Veilig-visie.

De regionale stroomwegen zijn met name de autowegen die beheerd worden door provincies. Dit zijn wegen die een belangrijke functie hebben binnen een regio of als verbinding tussen regio's. Regionale stroomwegen, afgekort SW, zijn net als de gebiedsontsluitingswegen (GOW) en erftoegangswegen (ETW) onderverdeeld in twee typen:

SW:

  • Type I (2x1)
  • Type II (2x2)

GOW:

  • Type I (2x2, max. 2x3)
  • Type II (1x2)

ETW:

  • Type I (breedte 4,50 tot 6,20 meter)
  • Type II (breedte tot 4,50 meter)

Maximumsnelheden

In Duurzaam Veilig zijn er maximumsnelheden gekoppeld aan de verschillende wegcategorieën. Dit zijn echter de gewone maximumsnelheden die ook zonder Duurzaam Veilig op dergelijke wegen zouden voorkomen. Zo zijn regionale stroomwegen per definitie aangeduid als autoweg en daar geldt als vanouds een limiet van 100. Door de starheid van de Duurzaam Veilig-categorieën zijn er wel veel wegen die een lagere limiet hebben dan je op grond van de weg zelf zou verwachten. Zo zijn veel voormalige "standaard"-wegen buiten de kom aangeduid als erftoegangsweg, met als gevolg dat de maximumsnelheid werd verlaagd van 80 naar 60 kilometer per uur. Dit zogenaamde degraderen heeft een hoop discussies doen ontstaan over de geloofwaardigheid van snelheidslimieten. Het is namelijk gebleken dat veel automobilisten de lagere limieten niet naleefden met alle gevolgen van dien.

Buiten de bebouwde kom (bubeko):

  • SW: 100 km/u (80 komt voor als uitzondering)
  • GOW: 80 km/u (60 komt voor als uitzondering)
  • ETW: 60 km/u

Binnen de bebouwde kom (bibeko):

  • GOW: 50 km/u (70 komt voor als uitzondering)
  • ETW: 30 km/u (woonerven worden niet nadrukkelijk benoemd in Duurzaam Veilig maar zijn nog wel een gebruikelijke maatregel)

Binnen de kom komen in de methodiek van Duurzaam Veilig geen stroomwegen voor, de GOW-70 kan beschouwd worden als de bibeko-stroomweg.

Om de maximumsnelheden duidelijker te maken voor weggebruikers zijn in 2003 de essentiële herkenbaarheidskenmerken (EHK) ingevoerd. Door voor elk van de drie wegcategorieën een unieke set van markering te hanteren werd er een verduidelijking van de geldende snelheid beoogd. Gesteld kan echter worden dat de EHK bijna volledig hun doel gemist hebben en dat de verwarring over de snelheden eerder is toegenomen dan afgenomen. Dit komt mede door de eerder genoemde starheid van de categorieën waardoor sommige wegen geen logische limiet hebben. Landelijk is er jarenlang een discussie gaande over de EHK en over de wegcategorisering.

GOW-30 en GOW-60

Ruim na de invoering van Duurzaam Veilig ontstond vanuit wegbeheerders de wens om drukke wegen af te waarderen naar 30 km/h in de bebouwde kom. Omdat in Duurzaam Veilig hiervoor alleen de ETW-30 toepasbaar was, ontstond de wens om een GOW-30 in te voeren, waarbij de weg een lagere maximumsnelheid heeft maar gezien de hogere intensiteiten niet als een erftoegangsweg ingericht wordt. In 2023 heeft het CROW een handreiking voor de GOW-30 gepubliceerd.

Tegelijkertijd was de provincie Utrecht voornemens om een groot deel van haar N-wegen af te waarderen naar 60 km/h. Echter vanuit Duurzaam Veilig is een ETW-60 een weg zonder middenstreep waar verkeer mag inhalen, omdat deze wegklasse voornamelijk was bedacht voor wegen in het buitengebied die hoofdzakelijk een agrarisch karakter hebben. De provincie Utrecht heeft in 2023 op de N225, N402 en N415 eigenhandig een wegontwerp van een GOW-60 ingevoerd, met een reguliere wegbreedte met dubbele middenstreep, een paarse asstreep en een 3-1 kantmarkering.

Tussencategorieën en grijze wegen

Door het toepassen van Duurzaam Veilig is het aantal wegcategorieën afgenomen van circa 15 tot slechts 3. Onderkend wordt dat door de stringente scheiding in drie categorieën de bewegingsvrijheid voor de verkeerskundige beleidsmedewerker is afgenomen. Een autoweg binnen de bebouwde kom bijvoorbeeld bestaat in feite niet meer, dus hoe kunnen de belangrijkste wegen binnen een kom dan het best gecategoriseerd worden? Voor autowegen buiten de kom zijn de ontwerpeisen aangescherpt, zo dienen ze ongelijkvloers te zijn en voorzien van een niet-overschrijdbare rijrichtingscheiding. Dit zijn kostbare en ruimtevretende oplossingen, waardoor het veel makkelijker is om de status van autoweg op te heffen en de weg als GOW in te richten. Dat de maximumsnelheid hierbij naar beneden gaat van 100 naar 80 kilometer per uur en de weg zijn functie verliest van stroomweg lijkt vaak geen enkele rol in de afweging te spelen. Uiteraard kan gesteld worden dat door deze maatregelen de verkeersveiligheid toeneemt, maar een duidelijk verband hiermee is tot op heden niet gelegd.

Dezelfde discrepantie zien we terug bij uitlopers van centra en bij wegen met lange lintbebouwing. Enerzijds staat hier de doorgaande functie centraal, anderzijds is daar de verblijfsfunctie die juist zijn ruimte eist. Deze twee functies botsen met elkaar. De wegbeheerder wordt hierdoor min of meer gedwongen te weg in te richten als zijnde een verblijfsgebied, ondanks dat de hoeveelheid verkeer hier niet bij past.

Ook in industriegebieden speelt een soortgelijke dilemma: Hoe kan men wegen Duurzaam Veilig inrichten in industriegebieden als deze zoveel uitritten hebben? Want op een GOW moet het aantal uitritten zo min mogelijk voorkomen. Oplossing is dan om aan dit soort wegen de ETW-status toe te kennen. Maar een ETW houdt expliciet in dat bibeko een snelheid geldt van 30 km/h, terwijl veel van dit soort wegen totaal niet uitnodigen tot dit snelheidsgedrag.

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot vage onoplosbare problemen. Het antwoord is dat wegbeheerders zijn gekomen met halfslachtige oplossingen zoals de ETW+ en de Wijkontsluitingsweg. Hieronder een overzicht van de - voor zover - bekende oplossingen.

  • ETW+
  • Erftoegangsverzamelweg
  • Wijkontsluitingsweg
  • Industriestraat
  • Industrieontsluitingsweg
  • Stedelijke stroomweg

De verzamelterm hiervoor is grijze weg. Het probleem wordt landelijk onderkend en er vindt al lange tijd discussie plaats, zowel over grijze wegen als over de uitwerking van Duurzaam Veilig in het algemeen. Het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland [2] heeft in 2009 een onderzoek gehouden naar grijze wegen en heeft hierbij ook een definitie opgesteld: Onder een ‘grijze weg’ wordt een weg verstaan die:

  • niet in één van de drie Duurzaam Veilig categorieën (stroomweg, gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg) geplaatst kan worden en/of;
  • niet volgens de kenmerken van de gekozen wegencategorie kan worden ingericht.

Hoewel het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH) geen oplossing aandraagt voor de problematiek, geeft het voor de landelijke discussie wel heldere adviezen in zijn rapport.[3]

Geschiedenis

Begin jaren negentig werd de verkeersveiligheidsvisie Duurzaam Veilig geïntroduceerd. De concrete implementatie van Duurzaam Veilig begon in 1998 na ondertekening van het convenant over het Startprogramma.[4] In de periode 1998-2007 hebben vrijwel alle wegbeheerders een plan opgesteld voor de indeling van hun wegen in de drie Duurzaam Veiligcategorieën. In die tien jaar is er naar schatting ruim 41.000 km aan 30km/h-weg en ruim 33.000 km aan 60km/h-weg bijgekomen, hoewel een deel daarvan slechts ‘sober’ duurzaam veilig is ingericht. 20 jaar na het begin van de implementatie van Duurzaam Veilig blijkt dat veel erftoegangswegen nog steeds sober zijn ingericht, maar dat gebiedsontsluitingswegen in bijna alle gevallen volgens de essentiële herkenbaarheidskenmerken zijn ingericht. Op gebiedsontsluitingswegen vallen naar verhouding tot de weglengte veel meer verkeersdoden dan op erftoegangswegen waardoor de gebiedsontsluitingswegen prioriteit hadden. Op veel erftoegangswegen buiten de bebouwde kom is alleen de wegmarkering aangepast.

Effecten Duurzaam Veilig

Er wordt geclaimd dat het aantal verkeersslachtoffers dankzij Duurzaam Veilig verminderd is. In de periode 1998-2007 zou het aantal voorkomen verkeersdoden dankzij Duurzaam Veilig 1.600 bedragen.[5] Onduidelijk is hoe dit zich internationaal verhoudt, immers ook in andere West-Europese landen is het aantal verkeersdoden scherp gedaald in de periode na 2000. In Spanje is het aantal verkeersdoden gedaald van 4.000 in 2004 naar 1.100 in 2015, terwijl in dit land geen specifiek programma is behalve het inrichten van wegen volgens de geldende richtlijnen voor wegontwerp.

Een andere reden is dat auto's veel veiliger zijn geworden sinds de jaren '90. Passieve veiligheidssystemen zoals verbeterde kooiconstructies en airbags waren in de jaren '90 beperkt tot de duurdere auto's, terwijl deze na 2010 in bijna alle auto's standaard waren. Dit is met name relevant in Nederland waar veel vaker dan in andere landen mensen een tweedehands auto kopen. Een tweedehands auto van circa 5-10 jaar oud had in de jaren '90 nog nauwelijks moderne veiligheidsvoorzieningen, terwijl een tweedehands auto van die leeftijd in 2010 deze opties bijna altijd wel heeft.

Een verdere reductie van het aantal verkeersslachtoffers mag verwacht worden door de invoering van actieve veiligheidsmaatregelen, zoals noodremsystemen, waarschuwingsyssystemen, achteruitrijcamera's, etcetera. Rond 2015 hadden meestal alleen duurdere modellen dit, maar net zoals passieve veiligheidssystemen worden deze geleidelijk ook ingevoerd in goedkopere modellen. Het volledige effect laat nog langer op zich wachten door de gemiddelde leeftijd van een auto in Nederland. In 2016 was ruim de helft van alle auto's ouder dan 9 jaar, en bedroeg de gemiddelde leeftijd 10,2 jaar.[6]

De N307 bij Dronten, aangelegd in 2017 zonder fysieke rijrichtingscheiding.

Op het gebied van infrastructuur was in de beginjaren van Duurzaam Veilig duidelijk een effect dat wegen in een andere categorie werden geplaatst. Naast het invoeren van de erftoegangswegen, waardoor tienduizenden kilometers secundaire weg werd verlaagd van 80 naar 60 km/h, zag men ook het afwaarderen van autowegen naar gebiedsontsluitingswegen. De wens om bij stroomwegen altijd een rijbaanscheiding te hebben is geleidelijk losgelaten, vandaag de dag worden nog nieuwe autowegen aangelegd met een maximumsnelheid van 100 km/h, maar zonder fysieke scheiding tussen de rijrichting.

In andere talen

  • Engels (English): Sustainable Safety

Externe links

Referenties