Essentiële herkenbaarheidskenmerken

Uit Wegenwiki
(Doorverwezen vanaf EHK)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Essentiële herkenbaarheidskenmerken (EHK) zijn kenmerken voor Duurzaam Veilige wegen die moeten bijdragen aan het herkenbaarder maken van de wegcategorie. Hierbij wordt de markering aangepast aan de juiste wegcategorie. Per oktober 2012 zijn de EHK opgenomen in de Basiskenmerken wegontwerp, waarmee de EHK-publicatie is komen te vervallen.

Geschiedenis

In het kader van het Startprogramma Duurzaam Veilig hebben alle wegbeheerders in Nederland hun wegen moeten indelen in een bepaalde categorie als de stroomweg, de gebiedsontsluitingsweg en de erftoegangsweg. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat niet alle weggebruikers doorhebben op wat voor soort weg ze rijden en welk gedrag daar bij hoort. Om dit nu ook aan hen duidelijk te maken is in december 2003 door het Nationaal Mobiliteit Beraad besloten om essentiële herkenbaarheidskenmerken in te stellen.

Voordat men begon om wegen herkenbaarder te maken door middel van de markering, was het de bedoeling om dit uit te voeren door gebruik te maken van Essentiële Kenmerken dat een stap verder gaat dan alleen het aanpassen van de markering aan de wegcategorie. Want uiteraard is het zo dat een weg meer is dan alleen wat strepen verf, ook de omgeving of beter gezegd het wegbeeld speelt in veel belangrijkere mate mee aan het snelheidsbeeld en daarmee de herkenning van de weg.

Na het verschijnen van nieuwe handboeken over wegontwerp buiten de bebouwde kom, zouden de wegbeheerders hiermee aan de slag moeten gaan om hun wegennet duurzaam veilig in te richten. Mede vanwege de hiermee gepaard gaande kosten is men vaak niet verder gekomen dan de inrichting sober uit te voeren door het plaatsen van borden en het trekken van strepen. Dit heeft echter als consequentie gehad dat het draagvlak voor aangepaste snelheden erg laag is, waardoor er meer gehandhaafd dient te worden. Daarop is door het CROW een publicatie (nr 203) uitgegeven om eerst de markering op de juiste wijze toe te passen omdat dit meestal snel en goedkoop uitgevoerd kan worden. Dat ging voor de het SWOV niet ver genoeg, en zij hamert er dan ook op dat wegen zo snel mogelijk volledig aangepakt moeten worden. Dit wordt onder meer vermeld in 2 publicaties van het SWOV uit 2005 en 2007.

Wegtypen

Elk wegtype dient duidelijk van de ander herkenbaar te zijn door een unieke markering toe te passen, waaruit de weggebruiker moet kunnen herleiden welk gedrag van hem gewenst wordt en welke snelheid er bij dat type weg hoort. De volgende markering wordt toegepast bij de volgende typen wegen.

Stroomweg

Buiten de bebouwde kom

Type I Type II
wegprofiel 2x1 2x2
soort kantmarkering links doorgetrokken doorgetrokken
soort kantmarkering rechts doorgetrokken doorgetrokken

Waar het niet mogelijk is om een middenberm aan te leggen, kan er gekozen worden om beide rijrichtingen op één rijbaan te leggen. Dit kan alleen met stroomweg type I. Het dwarsprofiel van een SW type I komt dan overeen met dat van een GOW type II. In plaats van kantmarkering links, krijgt de weg dan een dubbele doorgetrokken asstreep die is opgevuld met een groene kleur. Het onderscheid tussen een SW type I en een GOW type II bestaat dan uit die groene kleur en uit de doorgetrokken rechter kantstrepen, die bij een GOW onderbroken zijn.

Duurzaam Veilig gaat uit van een algeheel inhaalverbod op enkelbaans wegen. Omdat is gebleken dat dit soms tot zeer onwenselijke situaties leidt, is er is een later stadium besloten dit alsnog mogelijk te maken. Voor de stroomweg type I kan dan de dubbele asstreep onderbroken worden, en wel in een 9-3-patroon. Dit betekent 9 meter streep gevolgd door 3 meter tussenruimte. De groene asstreep blijft hierbij gewoon doorgetrokken!

Binnen de bebouwde kom

Vanwege de eigenschappen van de stroomweg (langere afstand en hoge snelheid en intensiteit), dienen stroomwegen niet voor te komen binnen de bebouwde kom (bibeko). Indien ze wel bibeko worden toegepast, gelden dezelfde EHK als bubeko, zoals hiervoor beschreven.

Gebiedsontsluitingsweg

Buiten de bebouwde kom

Type I Type II
wegprofiel 2x2 1x2
soort kantmarkering links doorgetrokken n.v.t.
soort kantmarkering rechts onderbroken 3-3 patroon onderbroken 3-3 patroon
soort asstreep n.v.t. dubbel en doorgetrokken

Ook op de GOW speelde de inhaalproblematiek. De oplossing is gelijk aan die van de SW: indien nodig wordt de dubbele asstreep onderbroken uitgevoerd met een 9-3-patroon. Op GOW's mag veelal uitsluitend landbouwverkeer ingehaald worden.

Nogal merkwaardig in de richtlijnen over de EHK en de wegcategorieën is het feit dat het wegprofiel van een stroomweg type II niet overeenkomt met een gebiedsontsluitingsweg type II, maar met een GOW type I. Even merkwaardig is het dat het SW type I profiel (2x1 rijstrook) in de richtlijnen niet ook gebruikt wordt voor de GOW. Een GOW met 2x1-rijstroken wordt in de praktijk wel gewoon toegepast.

Binnen de bebouwde kom

De EHK zijn bibeko identiek aan bovenstaande. Alleen mag de kantmarkering achterwege gelaten worden indien er een trottoirband aanwezig is. Vreemd genoeg wordt er in de richtlijnen niet gesproken over type I en type II als het gaat over een GOW binnen de kom, terwijl de gehanteerde wegprofielen wel overeenkomen.

Een belangrijk verschil is echter dat er binnen de kom fietsstroken toegepast mogen worden op een gebiedsontsluitingsweg met een 1x2- of 2x1-profiel. Een fietsstrook mag niet toegepast worden op wegen met een maximumsnelheid van 70 km/u. De streep die de fietsstrook van de rijstrook scheidt, is niet de kantmarkering maar een deelstreep. Strikt genomen zou je dus rechts van de fietsstrook nog een kantmarkering moeten aanbrengen, mits daar niet al een trottoirband ligt.

Erftoegangsweg

Buiten de bebouwde kom

Type I Type II
wegprofiel één rijbaan/rijloper één rijbaan/rijloper
soort kantmarkering links onderbroken geen
soort kantmarkering rechts onderbroken geen
soort asstreep geen geen

Bij ETW type I wordt óf een fietsstrook, óf een uitwijkstrook aangelegd. In het geval van een fietsstrook is er dan feitelijk geen sprake meer van kantmarkering, maar van een deelstreep. De CROW-publicatie 203 Richtlijnen EHK stelt de volgende ontwerpeisen aan de fiets- en uitwijkstrook: fietsstroken zijn minimaal 125 en maximaal 150 centimeter breed. De deelstreep wordt in een 1-1-patroon uitgevoerd en op de fietsstrook worden witte fietssymbolen geplaatst. Hierdoor krijgt de fietsstrook juridische waarde. Bij voorkeur wordt de fietsstrook in een rode kleur uitgevoerd. Uitwijkstroken hebben een breedte van minimaal 25 en maximaal 40 centimeter. Fietsers moeten van dezelfde ruimte gebruikmaken als de auto’s, de uitwijkstroken zijn dus geen fietssuggestiestroken. Om deze reden moeten de uitwijkstroken ook niet breder zijn dan 40 centimeter, om zo de indruk van fietsstrook weg te nemen. Uitwijkstroken krijgen dus ook geen fietssymbolen en worden evenmin afwijkend gekleurd. Bij uitwijkstroken is er sprake van kantmarkering, deze heeft een 1-3-patroon.

Binnen de bebouwde kom

Volgens de richtlijnen wordt een bibeko-ETW ingericht als een bubeko-ETW type II, dus zonder kantmarkering en zonder voorzieningen. Eventueel kan een bibeko-ETW wel worden voorzien van een kantmarkering met 1-3-patroon. De Richtlijn EHK van het CROW noemt niet de mogelijkheid van het toepassen van fietsstroken op een ETW binnen de kom. In het ASVV, eveneens een uitgaven van het CROW, wordt deze mogelijkheid wel geboden.

Kanttekeningen EHK

Een belangrijk onderdeel van de EHK betreft de vormgeving van de asstreep en de kantstreep. De asstreep wordt in zeer veel gevallen in het kader van DV-reconstructies dubbel en ononderbroken uitgevoerd, teneinde een inhaalverbod te bewerkstelligen. Deze wordt echter door een groeiend aantal weggebruikers genegeerd. De reden daarvoor is waarschijnlijk gelegen in een toenemende irritatie als gevolg van een gebrek aan inhaalmogelijkheden. Het DV-wegontwerp in zijn algemeenheid en de EHK in het bijzonder heeft daarmee in sterke mate bijgedragen aan de inflatie van de klassieke betekenis van de dubbele ononderbroken asstreep. Bijzondere gevaarpunten zijn met het DV-wegontwerp voor de weggebruiker minder uit de asmarkering af te leiden, door het overmatige gebruik van doorgetrokken en lange onderbroken strepen, ook in normale situaties.

Ook zijn er vele wegbeheerders die fouten hebben gemaakt bij de uitvoering ervan, zoals het gebruik van onderbroken asmarkering bij aanwezigheid van een middenberm op gebiedsontsluitingswegen. Er bestaan ook wegvakken met autowegstatus waar GOW-markering wordt toegepast, zoals de N206 tussen Katwijk en De Zilk in Zuid-Holland.

Naast de fouten in de uitvoering, zijn er ook wegbeheerders die bewust andere markering toepassen dan volgens de EHK is aanbevolen. De provincie Noord-Holland gebruikt bijvoorbeeld op enkelbaans stroomwegen geen groene asstreep. Ook de provincie Zuid-Holland heeft bedenkingen over de EHK. Zij hebben gemerkt dat de 3-3 kantmarkering in de praktijk zelfs verwarrend is voor weggebruikers, omdat ze het gevoel hebben niet te weten waar de rand van het asfalt ligt en waar opstelvakken beginnen en eindigen, dat is dan ook de reden dat ze bij discontinuïteiten doorgetrokken kantmarkering toepast. Voorts zijn er wegbeheerders die zich niet aan de richtlijn hebben geconformeerd, zoals gemeenten waar nog altijd de oude RONA-markering wordt toegepast.

Daarnaast zijn er vele wegen die in te lage categorieën zijn ingedeeld. Een voorbeeld is de N269 tussen Tilburg en Hilvarenbeek in Noord-Brabant. Dit was ooit een autoweg met gescheiden rijbanen en twee rijstroken per baan, maar in het kader van Duurzaam Veilig is dit omgebouwd tot één baan waarop beide rijrichtingen een strook hebben. Om het leed van de extra congestie te verzachten heeft men eind 2007 de rotonde Hilvarenbeek omgebouwd naar turborotonde.

Referenties