Einddoel
De term einddoel wordt in de Nederlandse Richtlijn bewegwijzering 2004 omschreven als het laatste hoofddoel langs de betreffende route. Het einddoel speelt een rol in de Nederlandse bewegwijzering, omdat de Richtlijn bewegwijzering voorschrijft dat het einddoel op de rechtdoorborden van stroomwegen en andere soorten wegen worden vermeld. Daarnaast komt het einddoel soms terug bij verwijzingen naar zulke wegen vanaf andere wegen.
Het einddoel is dus niet het dorpje dat het dichtste bij het daadwerkelijke einde van een route is. Doordat het laatste hoofddoel wordt gekozen, is altijd sprake van een plaats van enige omvang.
Bijzondere situaties
Einddoelen en de grens
Wanneer een stroomweg naar het buitenland leidt, wordt in eerste instantie het laatste hoofddoel voor de grens als einddoel beschouwd. Bereikt men het laatste hoofddoel voor het einddoel, dan verandert echter het einddoel. Het oorspronkelijke einddoel wordt als hoofddoel beschouwd en het eerste hoofddoel achter de grens wordt einddoel.
Voorbeeld: Breda is het einddoel van de A16, het laatste hoofddoel voor Breda is Dordrecht. Tot aan Dordrecht wordt Breda beschouwd als het einddoel van de A16, vanaf Dordrecht wordt Breda beschouwd als hoofddoel en wordt Antwerpen einddoel.
Hoofddoel en einddoel zijn gelijk
Wanneer een weg niet over de grens gaat, zal het op enig moment voorkomen dat het einddoel tevens het eerstvolgende hoofddoel van de route wordt. Vanaf dat moment wordt in principe geen nieuw einddoel gekozen, maar wordt op de borden nog uitsluitend verwezen naar het einddoel, dat vanaf dat moment tevens hoofddoel is.
Einddoelen die strikt genomen geen einddoelen zijn
Waar als definitie van einddoel is gekozen voor het laatste hoofddoel voor het einde van de route, zijn in Nederland een aantal routes aan te wijzen, waar het gekozen einddoel niet voldoet aan de definitie.
Voorbeelden:
- Het einddoel ligt achter het einde van de route: verwijzingen naar Amsterdam op de A6, de A7, de A13 en de A44; de verwijzingen naar Rotterdam op de A73 en de A17.
- Het einddoel is niet het laatste hoofddoel aan de route: de verwijzingen naar Bergen op Zoom op de A58 (komend vanuit Vlissingen), Rotterdam op de A15 (komend vanuit Nijmegen).
- Het einddoel ligt aan een kruisende route: de verwijzingen naar Leeuwarden vanaf de A7, naar Rotterdam vanaf de A12 en de A325.
Met deze voorbeelden ligt de conclusie voor de hand dat niet conform de richtlijn wordt bewegwijzerd. Waar de doelenkeuze op de genoemde autosnelwegen doorgaans echter niet wordt bekritiseerd, is echter misschien wel veel meer de omgekeerde vraag relevant. Klopt de definitie wel c.q. is de term einddoel wel handhaafbaar in die zin dat op rechtdoorborden in beginsel het einddoel moet worden vermeld? Als vervanging zou kunnen worden gewerkt met (een vertaling van) de Engelse term remote focal point. Deze term heeft een vergelijkbare functie -een plaats op afstand die voor langere tijd op de borden kan blijven staan, gelegen achter de meeste hoofddoelen van de route. De term remote focal point is echter neutraal doordat zij niet impliceert dat sprake is van een doel in de buurt van het einde van de route.
Einddoelen van Nederlandse stroomwegen
Kritiek op het bewegwijzeren van einddoelen
Voordeel van het bewegwijzeren van einddoelen is dat dit een zekere continuïteit in de bewegwijzering brengt, doordat voor langere tijd één doel kan worden aangehouden. Zou alleen het hoofddoel worden vermeld, dan moet de weggebruiker zich grofweg iedere 40 kilometer weer op een nieuw doel gaan focussen, namelijk het steeds wisselende hoofddoel. Het einddoel is in die zin een prettig doel voor de langeafstandsreiziger om zich op te richten. Bovendien wordt met het einddoel een plaatje gegeven van het verdere verloop van de route dat met alleen regionale doelen maar amper zou kunnen worden gegeven.
Probleem is echter dat er in de keuze voor einddoelen een zekere willekeur zit. Waarom loopt de A2 van Amsterdam naar Maastricht en niet van Den Helder naar Maastricht of alleen maar van Amsterdam naar Eindhoven? De gemaakte keuze heeft een verregaande weerslag in de bewegwijzering van de route, in die zin dat de nu gekozen einddoelen Amsterdam en Maastricht een zeer prominente plaats op de bewegwijzering hebben gedurende de gehele A2, terwijl misschien net zo belangrijke tussenliggende doelen als Utrecht en Eindhoven die rol niet hebben. Zij verschijnen pas op de bewegwijzering, wanneer zij hoofddoel worden.
Waar het gunnen van een prominente rol aan de stad Amsterdam doorgaans niet als problematisch wordt ervaren, kunnen vragen worden gesteld bij het gedurende langere tijd bewegwijzeren van plaatsen als Hengelo en Maastricht, zeker waar dat ten koste gaat van als belangrijk ervaren andere plaatsen. Om aan deze kritiek tegemoet te komen, is er op een aantal autosnelwegen overgegaan om niet meer strikt het einddoel te bewegwijzeren, maar een ander doel (zie het niet-limitatieve lijstje hierboven). Bij gelegenheid wordt naast hoofddoel en einddoel ook een derde belangrijke plaats aan de route aan de bewegwijzering toegevoegd, zoals op de A13 bij het uitrijden van Rotterdam (Delft / Den Haag / Amsterdam).