Infrastructuurfonds
Het infrastructuurfonds was tussen 1993 en 2021 een onderdeel van de rijksbegroting waaruit rijkswegen, spoor- en waterprojecten betaald worden. Het infrastructuurfonds is veruit de grootste kostenpost van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en had in 2021 een begroting van € 6,7 miljard.[1][2] Het infrastructuurfonds is per 1 januari 2022 omgevormd tot het Mobiliteitsfonds.
Begroting
Elk jaar wordt een begroting gemaakt voor het infrastructuurfonds. De financiering van projecten wordt vastgelegd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en heeft een horizon tot het jaar 2030. De huidige minister mag de financiering van een groot aantal projecten in de toekomst vastleggen. Elk jaar wordt het MIRT-programmaboekje aangeboden als bijlage van de begroting op Prinsjesdag.
Bij het infrastructuurfonds kunnen de saldi (negatief of positief) meegenomen worden naar het volgende jaar, in tegenstelling tot de reguliere begroting. Als bijvoorbeeld door vertraging in de procedures een project later van start kan gaan dan gepland, blijft de financiering in het infrastructuurfonds behouden.
Overzicht
Bedragen x € 1.000
Omschrijving | 2010[3] | 2011[4] | 2013[5] | 2014 | 2015[6] | 2016[7] | 2017[8] | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | € 2.909.261 | € 3.032.303 | € 2.728.863 | € 2.800.084 | € 2.293.979 | € 2.011.120 | € 2.355.030 | € 2.575.982 | € 2.402.576 | € 2.762.695 | € 2.879.349 |
Spoorwegen | € 2.975.622 | € 2.435.678 | € 2.197.753 | € 2.397.939 | € 2.387.881 | € 2.447.262 | € 2.228.915 | € 2.190.386 | € 2.052.531 | € 2.078.808 | € 1.925.039[9] |
Regionaal, lokale infra | € 275.193 | € 231.355 | € 135.983 | € 242.969 | € 181.447 | € 278.714 | € 216.332 | € 246.600 | € 160.512 | € 181.250 | € 84.083 |
Hoofdvaarwegennet | € 908.582 | € 928.122 | € 844.118 | € 895.163 | € 883.428 | € 854.411 | € 872.578 | € 964.746 | € 952.996 | € 994.399 | € 1.315.532 |
Megaprojecten niet-verkeer en vervoer | € 364.641 | € 658.605 | € 463.739 | € 58.664 | € 143.740 | € 98.863 | € 181.174 | € 262.497 | € 391.493 | € 451.893 | - |
overige | € 53.032 | € 27.103 | € 273.614 | € 235.032 | € 272.602 | € 93.481 | € 24.292 | € 2.966 | € 16.819 | € 2.287 | - |
Geschiedenis
Het infrastructuurfonds bestaat sinds 1993, toen op 27 mei 1993 de Wet Infrastructuurfonds van kracht werd.[10] Tussen 1966 en 1993 werd gesproken van de Wet op het Rijkswegenfonds. Tussen 1988 en 1993 was er ook sprake van de tijdelijke Wet op het Mobiliteitsfonds. Per 1 januari 2013 is het Deltafonds opgericht.[11] De aan waterwerken gerelateerde uitgaven (hoofdwatersystemen) zijn op dat moment overgeheveld van het Infrastructuurfonds naar het Deltafonds. Het Deltafonds had dat jaar een begroting van € 973 miljoen.
Het infrastructuurfonds had een looptijd tot 2020, wat in 2012 is verlengd tot 2028 en in 2016 tot 2030.[12] Sinds 2017 wordt het Infrastructuurfonds automatisch elk jaar verlengd.[13]
In 2016-2017 is onderzocht om het infrastructuurfonds flexibeler te maken en om te vormen tot een bereikbaarheidsfonds. Op 19 september 2017 is tijdens de presentatie van de begroting van 2018 echter besloten om niet over te gaan tot omvorming tot een bereikbaarheidsfonds omdat het infrastructuurfonds voldoende flexibiliteit biedt. Wel worden flexibele budgetten, zoals verkenningen, (risico)reserveringen en nog niet vastgelegde investeringen onder één artikel gebracht in het infrastructuurfonds vanaf 2019. Dit maakt het mogelijk om een deel van het infrastructuurfonds flexibel in te richten en geplande investeringen te reserveren of heroverwegen als de situatie op korte termijn dat noodzakelijk maakt. Bij een vaststelling van de voorkeursbeslissing worden de budgetten dan overgeboekt naar de definitieve artikelen. Oorspronkelijk werd het infrastructuurfonds tot vrij ver in de toekomst gedetailleerd vastgelegd.[14]
Het infrastructuurfonds had in 2011 een begroting van € 8,3 miljard[15], € 7,4 miljard in 2012[16] € 6,3 miljard in 2013, € 6,8 miljard in 2014, € 6,2 miljard in 2015, € 5,8 miljard in 2016, € 5,9 miljard in 2017, € 6,2 miljard in 2018 en € 7,3 miljard in 2019.
Historisch overzicht
Archief Rijksbegroting.[17]
jaar | begroting |
---|---|
1991 | 10,9 miljard NLG |
1992 | 11,2 miljard NLG |
1993 | 10,8 miljard NLG |
1994 | 11,6 miljard NLG |
1995 | 11,3 miljard NLG |
1996 | 11,4 miljard NLG |
1997 | 11,8 miljard NLG |
1998 | 13,5 miljard NLG |
1999 | 10,1 miljard NLG |
2000 | 11,2 miljard NLG |
2001 | 12,2 miljard NLG |
2002 | 6,0 miljard EUR |
2003 | 6,3 miljard EUR |
2004 | 5,9 miljard EUR |
2005 | 5,8 miljard EUR |
2006 | 6,4 miljard EUR |
2007 | 7,1 miljard EUR |
2008 | 7,2 miljard EUR |
2009 | 7,7 miljard EUR |
2010 | 7,7 miljard EUR |
2011 | 8,3 miljard EUR |
2012 | 7,4 miljard EUR |
2013 | 6,3 miljard EUR* |
2014 | 6,8 miljard EUR |
2015 | 6,2 miljard EUR |
2016 | 5,8 miljard EUR |
2017 | 5,9 miljard EUR |
2018 | 6,2 miljard EUR |
2019 | 7,3 miljard EUR |
2020 | 6,5 miljard EUR |
2021 | 6,7 miljard EUR |
* In 2013 is het Deltafonds opgericht, en is het onderdeel hoofdwatersystemen overgeheveld van het Infrastructuurfonds naar het Deltafonds
Zie ook
Referenties
- ↑ A Infrastructuurfonds Rijksbegroting 2021 | rijksoverheid.nl
- ↑ In het infrastructuurfonds 2022 is eenmalig € 7,1 miljard opgenomen voor de rente/aflossing van de verzelfstandiging van ProRail, die het totale infrastructuurfonds éénmalig doet stijgen naar € 13,8 miljard.
- ↑ A Infrastructuurfonds 2010 | rijksbegroting.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds 2011 | rijksbegroting.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds 2013 | rijksbegroting.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds Rijksbegroting 2015 | rijksoverheid.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds Rijksbegroting 2016 | rijksoverheid.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds Rijksbegroting 2017 | rijksoverheid.nl
- ↑ exclusief € 7,147 miljard aflossing/rente voor de verzelfstandiging van ProRail
- ↑ Wet Infrastructuurfonds | wetten.overheid.nl
- ↑ Deltafonds 2013 - Memorie van Toelichting | deltacommissaris.nl
- ↑ Looptijd Infrastructuurfonds en Deltafonds met twee jaar verlengd | rijksoverheid.nl
- ↑ Financiering infrastructuur is voor de toekomst zeker gesteld | rijksoverheid.nl
- ↑ Kamerbrief over introductie art. 20 Infrastructuurfonds (IBO) | rijksoverheid.nl
- ↑ A Infrastructuurfonds | rijksbegroting.nl
- ↑ Begroting IenM artikel 97.02 bijdrage aan Infrastructuurfonds | rijksoverheid.nl
- ↑ Archief van Rijksbegrotingen | rijksbegroting.nl