Macadam
Macadam is een type wegverharding dat omstreeks 1820 werd ontwikkeld en een grote rol speelde in de vroege wegenbouw gedurende de 19e eeuw. Het was circa 100 jaar de primaire manier om wegen te verharden, tot conventioneel asfalt zijn intrede deed vanaf 1920. Naar hedendaagse standaarden is Macadam geen echte wegverharding, maar een type gravelweg.
John Loudon McAdam
Macadam is vernoemd naar John Loudon McAdam (1756-1836) een Schot die deze techniek ontwikkelde. McAdam was geboren in Ayr, Schotland en werkte vanaf 1783 bij de Ayrshire Turnpike en was betrokken als ingenieur in de bouw ervan eind 18e eeuw. Hij verhuisde naar Bristol in 1802 en werkte in 1816 bij de Bristol Turnpike, waar hij zijn concept van Macadam ontwikkelde.
Methode
De Macadam-verharding bestond uit fijn gebroken kiezels (gravel) die verdicht werden. Het resulteerde in een verharding die relatief duurzaam was en goedkoper dan eerdere methodes.
Geschiedenis
De wegenbouw was tot na de Middeleeuwen gebaseerd op Romeinse technieken met plaveisel of kasseien. Pierre-Marie-Jérôme Trésaguet (1716-1796) was een Frans ingenieur die omstreeks 1764 de eerste moderne wegenbouwtechnieken ontwikkelde. Hij maakte gebruik van een uitgegraven cunet met een basis van grove rotsen, afgedekt met een laag van kleinere rotsen. Dankzij zijn verbeterde wegenbouw werd hij in 1775 de inspecteur-generaal van alle wegen in Frankrijk. Een groot deel van de eerste generatie verbeterde wegen in Frankrijk werd met deze methode aangelegd.
Thomas Telford (1757-1834) was een Schots ingenieur die de technieken van Trésaguet verfijnde, met name met het gekozen materiaal en het toepassen van een dakprofiel waardoor natuurlijke drainage ontstond. De Engelsman John Metcalf (1717-1810) speelde ook een rol in het ontwikkelen van drainage om wegen duurzamer te maken, hij kon zelfs droge wegen door veengebied bouwen, wat revolutionair was eind 18e eeuw.
John McAdam ontwikkelde een verbetering die model stond voor de wegenbouw gedurende de 19e eeuw. Hij werkte een ontwerp uit wat aanzienlijk goedkoper was en minder materiaal vereiste, in plaats van de twee lagen rots en kiezels paste McAdam een enkele laag van fijne kiezels in een cunet toe, aangelegd in een dakprofiel, waardoor water naar de zijkanten wegliep. De deklaag bestond uit kiezels die niet groter dan 2 centimeter waren. Hierdoor werd de verharding door het verkeer verdicht waardoor een duurzame verharding ontstond.
De Macadam wegen in de 19e eeuw gingen veel langer mee en bleven in goede staat waardoor ze comfortabeler waren dan de kasseien die op het Europese vasteland veel gebruikt werden. Deze methode werd in de 19e eeuw veel gebruikt voor de bouw van turnpikes in Noord-Amerika. In de tweede helft van de 19e eeuw namen de spoorwegen veel lange-afstandsverkeer over, maar de Macadamwegen bleven bestaan en ontwikkeld worden.
Tarmac
Met de introductie van motorvoertuigen met banden, die hogere snelheden haalden dan de koetsen uit de 19e eeuw, ontstond veel stof. Om dit probleem op te lossen werd een laag teer over de Macadam gesmeerd, waardoor een semi-verharde en stofdichte rijbaan ontstond. Deze had niet veel meer draagkracht dan de traditionele Macadam wegen, maar loste wel het stofprobleem op. In de periode tussen circa 1905 en 1920 was dit de primaire wegverharding van belangrijke wegen in Noord-Amerika, het werd ook wel een 'oiled road' of 'tarred road' genoemd, of gecombineerd van tar en Macadam: tarmac.
Vanaf de jaren 1920 werd de hedendaagse asfaltverharding ontwikkeld die in hoog tempo werd toegepast op de belangrijke wegen in de jaren '20 en '30 in Europa en Noord-Amerika.
De term 'tarmac' wordt nog steeds wereldwijd gebruikt als generieke naam voor wat eigenlijk geen teer en geen Macadam is, maar een conventionele asfaltverharding.
Tarmac wegen bestaan nog steeds, vooral in plattelandsgebieden om het stofprobleem op te lossen. Met name in Canada wordt deze vorm van wegverbetering nog veel gebruikt op het platteland.