Nota Mobiliteit

Uit Wegenwiki
(Doorverwezen vanaf Nota Mobiliteit (NoMo))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nota Mobiliteit

De Nota Mobiliteit (gebruikelijk afgekort tot NoMo) was, als uitwerkingsdocument van de Nota Ruimte, een beleidsdocument waarin het langetermijnbeleid op het gebied van verkeer en vervoer is vastgelegd. Onderdeel van de NoMo was een Planologische kernbeslissing (PKB) ten aanzien van het Hoofdwegennet. De Nota Mobiliteit is in 2012 vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR).

Beleidsdoel

De NoMo streefde naar een vergroting van de samenhang tussen ruimte, verkeer en vervoer en economie. Belangrijk doel van de NoMo was om door verbetering van de bereikbaarheid de economische situatie te verbeteren, daarbij de milieuschade beperkend. De middelen waarop de NoMo inzet om de beleidsdoelen te bereiken waren primair:

  • Benutten
  • Beprijzen
  • Bouwen

Belangrijke trendbreuk met het SVV-II was dat de doelstelling om de verkeersgroei in te dammen is verlaten: groei van verkeer en vervoer moest worden gefaciliteerd. De NoMo erkende dat dit een gevolg is van de zich steeds wijzigende demografische, economische, ruimtelijke en internationale ontwikkelingen.

Betrouwbare reistijd

Een belangrijke pijler van het nieuwe beleid was het streven naar een betrouwbare en voorspelbare reistijd van deur tot deur. Daarvoor wordt een mix van maatregelen voorgesteld. Een van de maatregelen waarvan men acht dat die noodzakelijk was, is het beprijzen van infrastructuur. In het jargon "Anders betalen voor mobiliteit", met als belangrijkste maatregel de kilometerheffing.

De NoMo is ook een nationaal kader voor decentraal beleid. Die centrale kaders gelden zeker voor de doorstroming op het rijkswegennet, verkeersveiligheid, vervoer gevaarlijke stoffen en de leefomgeving. Een samenhangend, wegbeheerderoverstijgend regionaal verkeersmanagement wordt in het kader van de NoMo verder uitgebouwd.

Belangrijk kenmerk van de NoMo was het uitgangspunt dat men zo veel mogelijk decentraal wil uitvoeren, maar dat een centrale insteek niet geschuwd wordt daar waar dat noodzakelijk wordt geacht. De decentrale overheden konden daarbij veel geld van het Rijk verwerven voor projecten, maar enkel en alleen als de decentrale overheden goede onderlinge afspraken hebben gemaakt over een samenhangend pakket van maatregelen.

Hoewel Nederland tot de koplopers op het gebied van verkeersveiligheid behoort, bleef de doelstelling om de veiligheid permanent te verbeteren. Overigens niet alleen omwille van het persoonlijke leed, maar ook vanwege de economische schade.

Publiek-private samenwerking

In de NoMo werd een grote rol toebedacht aan het bedrijfsleven om een actieve bijdrage te leveren aan infrastructuurprojecten. Daarbij worden mogelijkheden van combinatie met gebiedsontwikkeling en innovatieve aanbestedingsvormen niet uit de weg gegaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de zogenaamde DBFM-projecten, waar het ontwerp (Design), de bouw (Build), de financiering (Finance) en het onderhoud (Maintain) in hoge mate aan marktpartijen kan worden overgelaten.

NoMo en milieu

Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving en het beperken van milieuschade zijn tenslotte een niet onbelangrijke pijler van de NoMo. Een maximale inzet op het behalen van de EU-normen op het gebied van de luchtkwaliteit wordt als uitdaging aangenomen. Voorts wordt een impuls gegeven aan ontsnippering van leefgebieden ter weerszijden van de infrastructuur.

Beleidsconcretisering

Voor wat betreft het hoofdwegennet kwam de NoMo qua maatregelen waarschijnlijk voornamelijk terecht op het volgende:

  • het wegwerken van de achterstanden in het beheer en onderhoud (sinds 2001 ontstaan wegens noodzaak extra financiële middelen voor bouw van HSL en Betuweroute);
  • extra benuttingsmaatregelen, zoals toeritdoseringen, spitsstroken, buffers, etc.;
  • het beprijzen van de weginfrastructuur; invoering van de kilometerprijs dus;
  • het bouwen van een beperkt aantal ontbrekende schakels en het op reguliere wijze in capaciteit vergroten van enkele belangrijke verbindingen.

PKB-Plankaart

Naslag

Kamerstuknummer 29644

Referenties


Rijksoverheid

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat • (voormalig: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu)

RijkswaterstaatRijkswegInfrastructuurfondsMobiliteitsfondsMeerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en TransportBrede doeluitkeringTracéwetSpoedwet wegverbredingStructuurvisie Infrastructuur en RuimteNota Mobiliteit

Chronologie van Nederlandse nationale wegenplannen

Vaststelling (historische) rijkswegennetten: 1816 - 1821

Rijkswegenplannen: 1915 - 1927 - 1932 - 1938 - 1948 - 1958 - 1968 - 1984

Tussentijdse wegenplannen: 1200 km-plan (1959) - Structuurschema Hoofdwegennet 1966

Planologische kernbeslissingen: Structuurschema Verkeer en Vervoer (1977-1981) - Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (1988-1991) - Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (2000-2002) - Nota Mobiliteit (2004-2006)

Rijksstructuurvisies: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011-2012)