Parijs
Paris (Nederlands exoniem: Parijs) is de hoofdstad en grootste stad van Frankrijk. De stad ligt centraal in het noorden van het land en telt 2.206.000 inwoners. Het stedelijk gebied (aire urbaine) telt 12.535.000 inwoners en is het op twee na grootste stedelijk gebied van Europa.
Inleiding
Ligging
Parijs is gelegen in de noordelijke helft van Frankrijk, aan de rivier de Seine, in de regio Île-de-France, die het grootste deel van de agglomeratie vormt. De stad is gelegen in een dal, waarbij diverse rivieren in de regio in de Seine uitkomen, waaronder de Marne en Oise. Het stedelijk gebied bestaat uit de stad Parijs, en honderden voorsteden verdeeld over 7 verschillende departementen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de binnenring van voorsteden (banlieues), ook wel de Petite Couronne genoemd, en de buitenste ring van voorsteden, ook wel de Grande Couronne genoemd. Circa 80% van de inwoners van het stedelijk gebied woont in één van de voorsteden. De voorsteden zijn vaak niet erg groot in omvang, omdat de meesten van plattelandsgemeenten naar stedelijke gemeenten gegroeid zijn. Vrijwel geen enkele voorstad heeft meer dan 100.000 inwoners en de meeste voorsteden hebben minder dan 50.000 inwoners. Het stedelijk gebied meet circa 60 bij 70 kilometer.
Indeling
De kern van het stedelijk gebied is de stad Parijs, wiens grenzen overeen komt met de Boulevard Périphérique. Daarbuiten begint het domein van de voorsteden. De binnenste ring van voorsteden bestaan voornamelijk uit een mix van vrijstaande woningen en grootschalige flatprojecten, ook wel HLM's genoemd, habitation à loyer modéré, gesubsidieerde huisvesting. In deze voorsteden wonen veel immigranten of nakomelingen van immigranten: opvallend vaak zijn er lage inkomens, heerst er hoge werkloosheid en de criminaliteit is er aanzienlijk. In 2005 vonden in deze voorsteden grootschalige rellen plaats die de sociaal-economische problemen in de voorsteden uitten. Het woord banlieue staat vaak synoniem voor dit type voorsteden met sociale woningbouw, maar is feitelijk van toepassing op alle voorsteden. De tweede ring bestaat voornamelijk uit ruimer opgezette voorsteden die vrijwel uitsluitend uit vrijstaande huizen bestaan.
Petite Couronne
De binnenste ring van voorsteden is gelegen in de departementen Hauts-de-Seine, Seine-St. Denis en Val-de-Marne. Hier liggen voorsteden als St. Cloud, Nanterre, de zakenwijk La Défense, Gennevilliers, St. Ouen, St. Denis, Bobigny, Bondy, Romainville, Montreuil, Créteil, Vitry-sur-Seine, Ivry-sur-Seine en Maisons-Alfort. Over het algemeen is de westelijke kant welvarender dan de oostelijke kant. De noordelijke kant is sterk geïndustrialiseerd, met onder andere zware industrie aan de Seine. Het is één van de weinige plekken in Frankrijk waar de communistische partij hoge posities bekleedt.
Grande Couronne
De buitenste ring van voorsteden is gelegen in de departementen Seine-et-Marne, Yvelines, Essonne en Val-d'Oise. In dit gebied liggen enkele grootschalige geplande voorsteden en andere belangrijke punten buiten de stad Parijs, zoals Versailles, St. Germain-en-Laye, Mantes-la-Jolie, Cergy-Pontoise, Argentueil, Marne-la-Vallée, Evry, Corbeil-Essonnes, Arpajon en Longjumeau. Deze regio is deels geïndustrialiseerd, met name rond de luchthavens Charles-de-Gaulle, Orly en de regio Argentueil. Langs de Seine liggen een aantal van de rijkste voorsteden van Parijs, en grootschalige plansteden zoals Marne-la-Vallée en het bekende pretpark Disneyland Paris. Deze regio kent tevens een aantal dichtbeboste parken met een fors oppervlak.
Wegennet
De regio Parijs kent een sterk gecentraliseerd wegennet, alle wegen lopen van of naar Parijs, zoals de N1 tot en met N24. En wat betreft autoroutes de A1, A3, A4, A5, A6, A10, A11, A12, A13, A14, A15 en A16. Er zijn diverse, soms incomplete ringwegen, zoals de Boulevard Périphérique (afgekort BP), A86 en de Francilienne, een netwerk van snel- en expreswegen die de buitenste functionele ring van Parijs vormt. Daarnaast is er de Grand contournement de Paris, bestaande uit een aantal snelwegen die 80 tot 200 kilometer buiten Parijs liggen en meer regionale bypasses vormen dan dat ze van enig nut zijn voor verkeer in het stedelijk gebied.
Parijs
In de 19e eeuw is het wegennet van de stad Parijs opnieuw opgezet. Deze renovatie vond plaats onder leiding van prefect Haussmann. Het wegennet bestaat sindsdien uit brede boulevards met 4 tot 10 rijstroken, die op grote verkeerspleinen bij elkaar komen. Sprake van een perfect grid of radiaal systeem is er niet, maar er is een aantal grote noord-zuidassen en diverse onderliggende ringwegen. Belangrijke oost-westroutes liggen langs de Seine. Daarnaast zijn er diverse doorgaande boulevards, die vaak van naam wisselen. In het centrum van Parijs, vlakbij de Notre-Dame, ligt het Point Zéro, het beginpunt van alle Routes Nationales van Frankrijk. De stadsgrens van Parijs wordt voornamelijk gevormd door de Boulevard Périphérique. Deze ringweg is op een voormalige stadswal gebouwd die al in de jaren '20 afgebroken was en tot de bouw van de BP in de jaren '50 voornamelijk bestond uit zwerverskampen en krottenwijken.
Île-de-France
Ook het wegennet van het Île-de-France, de omringende regio rond de stad Parijs, is radiaal van karakter, daar de meeste radiale (snel)wegen op de grens van Parijs en de Île-de-France beginnen, aan één van de meer dan 30 Portes de Paris, namen van oude stadspoorten uit de 19e eeuw. Circa 2 tot 7 kilometer buiten de Boulevard Périphérique loopt de A86, ook de super-Périphérique genoemd. Sinds 2011 vormt deze snelweg een volledige ringweg om Parijs die voornamelijk het verkeer tussen de voorsteden verwerkt. De A86 loopt deels samen met radiale snelwegen zoals de A3 en A4. Van de radiale snelwegen in Parijs beginnen de A1, A3, A4, A6 en A13 direct aan de Boulevard Périphérique. Deze snelwegen zijn doorgaans met 6 tot 10 rijstroken uitgebouwd en gelden als zeer druk.
Enkele andere radiale snelwegen beginnen aan de A86, of daarbuiten, zoals de A5, A10, A14, A15 en A16. De A5 en A16 beginnen het verst buiten Parijs. Diverse korte Autoroutes lopen door het voorstedelijk gebied en hebben vaak amper een doorgaande functie. Ze zijn vooral ter ontsluiting van de diverse voorsteden, zoals de A103, A12, A106 en A115. Diverse korte expresswegen zijn daarnaast beschikbaar in de voorsteden, doorgaans met een D-nummer, soms met een N-nummer.
De buitenring van Parijs is voor circa twee derde voltooid en heet de Francilienne. Deze bestaat voornamelijk uit de A104 aan de noordoostkant van de stad, de N104 aan de zuidoostkant en zuidkant van de stad. Deze doorgaande route is veelal met 2x2 en soms 2x3 rijstroken uitgebouwd en kent veel doorgaand vrachtverkeer. Aan de noordkant van Parijs vormen de D104 en N184 de Francilienne. Aan de westkant ontbreekt deze ringweg grotendeels. Wel bestaat in het zuidwesten van het stedelijk gebied de N118, een vrij lange noord-zuidroute die net buiten de BP begint en tot de A10 loopt.
Het snelwegennet is de regio Île-de-France beslaat ongeveer 700 kilometer aan autoroutes en voie expresses binnen het stedelijk gebied.
Geschiedenis
Travaux haussmanniens
De renovatie van Parijs door de Franse stadsplanner Georges-Eugène Haussmann vond plaats tussen 1852 en 1870. Tot dat moment was de opzet van Parijs gelijk aan die van de middeleeuwen, met smalle straatjes met een onlogisch patroon =. Tevens was de huisvesting gedateerd en het centrum overbevolkt. Ziektes konden door de hoge dichtheid makkelijk de kop op steken, in 1832 kwamen 20.000 van de 650.000 inwoners van Parijs om door cholera. In 1852 kreeg Louis-Napoléon Bonaparte (Napoléon III) alle macht in Frankrijk. Hij besloot naar Londens model de stad Parijs te renoveren, onder de indruk van de publieke parken en het rioleringssysteem. Tevens moest de huisvesting van de onderklasse verbeterd worden. In sommige buurten overschreed de dichtheid 100.000 inwoners per km².
Tussen 1852 en 1872 werden 20.000 woningen gesloopt en er 40.000 voor teruggebouwd. Alle bouwplannen in de stad moesten aan strenge reglementen qua welstand voldoen. Alle straten moesten een identiek uiterlijk krijgen, waarbij het straatbeeld één moest zijn, woningen werden niet meer als individuele unieke bouwstijlen gezien. De bouwhoogte was circa 6 tot 10 lagen, met een aflopend dak op 45 graden. In 1855 werd het Gare de Lyon herbouwd en in 1865 het Gare du Nord, de twee belangrijkste stations van Parijs in die tijd.
Voor het eerst in de geschiedenis kreeg Parijs brede avenues, de eerste was tot de verbazing van de inwoners 13 meter breed. Later bleek dit een smalle straat in het stratenplan, 30 meter werd de norm voor de belangrijkere boulevards en avenues. De ingrijpendste veranderingen waren in het hart van Parijs gepland waar een grid werd gebouwd. Talloze doodlopende straten verdwenen van de kaart. Dit deel van het centrum kreeg een ring van brede boulevards, gebouwd tussen 1854 en 1858. Later werden er een aantal opeenvolgende ringboulevards gebouwd. De samenkomst van grote wegen werden ontworpen als grote rotondes en kruispunten die een "Place" genoemd werden. Bekende kruispunten zijn de Place de l'Étoile en de Place de la République. In 1860 annexeerde Parijs een groot aantal voorsteden buiten de klassieke stadsgrenzen waarmee de stad zijn huidige omvang verkreeg.
Het gehele huidige stratennet van Parijs is feitelijk onveranderd sinds de renovatie van Parijs in het midden van de 19e eeuw. De plannen van Haussmann verbeterden de levensstandaard van de inwoners aanzienlijk. Het verkeer kreeg meer lucht en ziektes werden flink teruggedrongen. Het plan wordt nog steeds als positief gezien onder de inwoners van Parijs alhoewel er ten tijde van de aanleg stevige kritiek was.
Eerste Autoroute
In 1927 werden de eerste plannen gemaakt voor een autoroute in Frankrijk, namelijk van Parijs naar Normandie, destijds de Autoroute de l'Ouest genaamd. Op 4 mei 1935 werd dit plan een plan van publiek nut verklaard, een déclaré d'utilité publique, een verklaring die noodzakelijk was en is in Frankrijk om grote publieke werken aan te leggen. Tijdens de aanleg werd ook de Pont de St. Cloud aangelegd over de rivier de Seine. Op 14 juni 1940 werd Parijs bezet door Nazi-Duitsland, maar de aanleg van de snelweg werd niet direct stilgelegd, dat gebeurde in 1941. In 1941 was alleen het stukje van Rocquencourt tot St. Cloud-Ouest opengesteld, door de bossen ten zuidwesten van Parijs. Dit was de eerste snelweg van Frankrijk. In 1944 werd Parijs bevrijd en op 9 juni 1946 werd de rest van de A13 opengesteld tot aan Orgeval. Dit was de eerste na-oorlogse snelwegopening in Frankrijk en wellicht ook Europa.
Boulevard Périphérique
Zie Boulevard Périphérique voor het hoofdartikel.
Begin jaren 40 werden de eerste plannen gemaakt voor een ringweg om de stadsgrenzen van Parijs zoals die in 1860 ontstaan was. In 1954 moest de eerste zuidelijke snelweg van Parijs opengesteld worden, de moderne A6 maar dit plan werd tegengehouden, waarna een compromis werd bereikt om een A6a en A6b aan te leggen. Dit moest aansluiten op de Boulevard Périphérique. De BP was gepland op de oude stadswallen, die al in de jaren 20 gesloopt waren en een ring van vrije bebouwing rondom Parijs veroorzaakte, en uiteindelijk verviel tot zwerverskampen en illegale krottenwijken. In 1956 begon de aanleg van de Boulevard Périphérique aan de zuidkant van de stad. De ringweg werd vervolgens in diverse fases tussen 1960 en 1973 opengesteld. Het eerste deel opende op 12 april 1960 tussen de Porte d'Italie en de Porte de Châtillon aan de zuidkant van de stad, het laatste deel opende op 25 april 1973 tussen de Porte de Dauphine en de Porte d'Asnières in het noordwesten van de stad.
Plan Pompidou
Zie Plan Pompidou voor het hoofdartikel.
In de jaren 60 werd ten tijde van het premierschap en presidentschap van Georges Pompidou een netwerk van snelwegen in het centrum van Parijs gepland, met onder andere een centrumring, die de boulevardring uit de jaren 1850 moest vervangen, en twee oost-westsnelwegen, over de zuid- en noordoever van de Seine, plus een aantal radiale snelwegen die moest aansluiten op eveneens geplande radiale lange-afstandssnelwegen naar de diverse grote Franse steden. Van het plan is maar weinig terecht gekomen, de expresswegen, die deels éénrichtingswegen zijn, langs de oevers van de Seine zijn het meest visuele overblijfsel van het Plan Pompidou. In 1974 werd het plan definitief afgeblazen.
Snelwegbouw
In 1950 werd de A12 ten zuidwesten van Parijs opengesteld, ooit bedoeld als lange-afstandssnelweg van Parijs naar Brest die nooit als A12 gebouwd is, maar later wel als diverse voie expresses. Verder waren de eerste snelwegopeningen vooral in andere Franse steden, met name in de regio's Marseille, Lyon en Lille. De enige snelweg die vanaf begin jaren 60 werd opengesteld in de agglomeratie Parijs was de Boulevard Périphérique. In 1963 werd het eerste deel van de A6 door het zuiden van de agglomeratie Parijs opengesteld, en in 1964 volgde het eerste deel van de A1 tussen Le Bourget en Senlis. In 1965 volgde de aansluiting op de BP. Desondanks werd in de eerste helft van de jaren 60 vooral prioriteit gegeven aan de lange-afstandssnelwegen, en voornamelijk de as Lille - Paris - Lyon - Marseille. Eind jaren 60 was deze snelweg min of meer voltooid.
Een ander project dat midden- en eind jaren 60 vorm kreeg, was de A13, inmiddels omgedoopt als de Autoroute de Normandie. In deze tijd werd de snelweg grotendeels voltooid tussen Parijs en Rouen. In 1969 werd het eerste deel van de A3 opengesteld. In deze tijd maakten de voorsteden van Parijs een enorme groei door, en groeide het inwonertal van de agglomeratie met circa 100.000 inwoners per jaar, voornamelijk immigranten uit Algerije en een exodus van het platteland naar de grote steden - en dan met name Parijs.
Vanaf 1974 werd gebouwd aan de Autoroute de l'Est, de A4. Binnen enkele jaren was de gehele snelweg van Parijs naar Strasbourg voltooid. Ook werd vanaf midden jaren 70 gebouwd aan de super-périphérique, de A86. De aanleg van de A86 verliep versnipperd, er werden steeds korte stukjes gedurende de jaren 70, 80 en 90 opengesteld. Eind jaren 90 was de A86 grotendeels voltooid, maar pas in 2011 is het laatste deel aan de westkant van Parijs opengesteld, het project Duplex A86, een dubbeldeks tunnel, de eerste van Europa. Vanaf het midden van de jaren 70 werd eveneens gebouwd aan de Francilienne, bestaande uit diverse wegen, waaronder prominent de A104 en N104. In de jaren 80 werd het grootste deel van deze expresweg en snelweg opengesteld.
Recente ontwikkelingen
Sinds eind jaren 90 had het snelwegennet van de agglomeratie Parijs min of meer zijn huidige vorm bereikt. Grote bouwprojecten waren nog de completering van de A86 in het zuidwesten van de agglomeratie, en de uitbreiding van sommige delen, alhoewel veel snelwegen te weinig ruimte hebben om verbreed te kunnen worden. Een andere trend is om veel snelwegen van overkappingen tegen verkeerslawaai te voorzien, aangezien veel snelwegen door dichtbebouwd gebied lopen. Tientallen kilometers snelweg zijn inmiddels van overkappingen of zelfs tunnels voorzien. Er bovenop worden soms publieke voorzieningen als sportparken gerealiseerd.
In de stad Parijs zelf zijn na 2010 veel maatregelen getroffen om autoverkeer te weren, met name onder het burgemeesterschap van Anne Hidalgo. Zo is een deel van de Voie Pompidou langs de Seine omgevormd tot stadsstrand en zijn 6 tunnels onder kruispunten van de noordelijke voormalige ringweg gesloopt en vervangen door kruispunten met verkeerslichten. Ook zijn tal van wegen versmald en grote verkeerspleinen omgevormd tot kruispunten met meer ruimte voor trambanen. In 2014 is de maximumsnelheid op de Boulevard Périphérique verlaagd van 80 naar 70 km/h. Ook zijn parkeertarieven verhoogd en is het gebied waar gratis geparkeerd kan worden gereduceerd. Ook zijn er voorstellen gedaan om dieselauto's in Parijs te verbieden. Het anti-autobeleid van de stad Parijs wordt niet in dezelfde mate overgenomen door de voorsteden, waar afwaarderingen minder vaak voorkwamen.
Tunnelmodernisatie
In 2007 is het tunnelmodernisatieprogramma gestart (Programme de modernisation des tunnels d'Île-de-France). Het programma, dat een geplande looptijd van 5 jaar had, kostte € 800 miljoen. De tunnelmodernisatie had meerdere speerpunten, zoals verbeterde tunnelbeveiliging, automatische brand- en incidentdetectie en de verbetering van vluchtroutes. Ook zijn tunnels meer brandwerend gemaakt en is de ventilatie verbeterd. De werkzaamheden werden bij voorkeur in de nacht of weekenden uitgevoerd.
Verkeersdrukte
Zoals in elke grote stad komt ook in Parijs grote verkeersdrukte voor. De meeste files concentreren zich op de toegang naar de Boulevard Périphérique, de BP zelf en de A86. Over het algemeen geldt dat hoe verder men buiten het centrum van Parijs komt, hoe rustiger het wordt, met name op de radiale snelwegen, maar ook op de Francilienne, alhoewel het verkeer op deze route nog steeds fors is. Eén van de problemen in de agglomeratie zijn het afblazen van enkele snelwegprojecten. Vanaf de A15 is het bijvoorbeeld niet mogelijk om makkelijk naar het centrum te komen, aangezien de snelweg op de A86 eindigt en er iets oostelijker geen knooppunt tussen de A1 en A86 is. Hierdoor zal het verkeer via onderliggende schakels naar de Boulevard Périphérique moeten komen.
Een vergelijkbare situatie is het einde van de A14 in La Défense. De weg gaat hier ruim voor de BP over in de N13, die een grotendeels gelijkvloerse boulevard is door de westelijke voorsteden. Vanuit het oosten is Parijs gemakkelijker te bereiken, de A3 en A4 eindigen direct op de Boulevard Périphérique. De A5 eindigt vrij ver buiten de stad, waardoor verkeer vanuit het zuidoosten via het onderliggend wegennet op de A86 moet komen. Hetzelfde geldt voor de A16, die vrij ver ten noorden van Parijs eindigt. De A5 en A16 zijn dan ook niet de drukste radiale snelwegen van Parijs.
Het verkeer in het centrum is vaak chaotisch, en dan met name op de gigantische verkeerspleinen (rotondes) waar rijstroken doorgaans niet gemarkeerd zijn en het verkeer rijen dik zich een rondje om de rotonde wurmt. Enige assertiviteit is hierbij noodzakelijk. Opmerkelijk is dat sommige afritten van de Boulevard Périphérique in werkelijkheid ondergrondse knooppunten zijn, bijvoorbeeld de aansluiting met de N13 richting La Défense. Op de BP heeft invoegend verkeer voorrang, waardoor het meestal niet handig is om de meest rechter rijstrook te gebruiken. Vrachtverkeer is er niet bijzonder veel op de BP, maar wel veel motoren die overal tussendoor rijden.
Verkeersintensiteiten
De verkeersintensiteiten op de snelwegen in en rond Parijs zijn hoog. Het drukste punt ligt op de dubbelnummering met de A3 en A86, met 254.000 voertuigen per etmaal op 2x5 rijstroken. Vrijwel even druk is de A6 ter hoogte van de A86 met 240.000 voertuigen per etmaal in 2008. Dit deel is met een parallelstructuur van 12 rijstroken uitgebouwd en is doorgaans redelijk filevrij. Een ander druk punt is de dubbelnummering tussen de A4 en A86, die 244.000 voertuigen per etmaal telt op 2x4 rijstroken. Een vierde druk punt is de A1 vlak voor de luchthaven Charles-de-Gaulle met 200.000 voertuigen per etmaal.
Van de Boulevard Périphérique zijn geen exacte verkeersintensiteiten bekend, circa 1,1 miljoen voertuigen gebruiken dagelijks een deel van de ringweg. Gezien de beschikbare capaciteit van doorgaans 2x4 rijstroken zullen de intensiteiten voornamelijk tussen 200.000 en 250.000 voertuigen per etmaal liggen. De verkeersdrukte begint hier vroeg en houdt tot diep in de avond aan.
Verkeersinformatie
De verkeersinformatie wordt verstrekt door SYTADIN (Synoptique du Trafic Autoroutier D'Île-de-France).[1] De verkeersinformatie wordt sinds 1996 per internet verstrekt. SYTADIN wordt beheerd door de Direction régionale et interdépartementale de l'équipement et de l'aménagement d'Île-de-France (DRIEA-IF).[2]
Tol
Vrijwel alle autosnelwegen in de agglomeratie Parijs zijn tolvrij. De enige tolwegen in het stedelijk gebied zijn de A14 tussen Nanterre en Orgeval en de A86 tussen Vaucresson en Reuil-Malmaison (als dubbeldeks toltunnel). De toltarieven op beide snelwegen zijn afhankelijk van de verkeersdrukte, met een open tolsysteem. Overdag en 's nachts ligt de tol lager dan in de (ruime) spitsperiode.
Rondom Parijs ligt een cordon van tolsnelwegen, alle A-wegen die vanuit Parijs naar andere grote Franse steden lopen zijn tolwegen. Wel zijn enkele voie expresses tolvrij, zoals de N2, N4, N12 en ex-N20, maar deze vormen veelal geen continue routes van snelwegstandaard.
Milieuzone
Per 1 januari 2017 is in Parijs een milieuzone ingevoerd, om in de stad (binnen de Boulevard Périphérique) te rijden is een vignet nodig, dit heet een certificat qualité de l'air.[3] Er zijn verschillende vignetklassen op basis van de euronormen per brandstoftype. Het vignet is het hele jaar verplicht, maar tijdens periodieke verslechtering van de luchtkwaliteit kunnen strengere eisen voor toelating gesteld worden, bepaalde vignetklassen mogen dan niet in de stad rijden. Dit vervangt het systeem met alternerend gebruik op basis van het kenteken. Bij invoering kostte het vignet € 3,70 plus de verzendkosten per post. Het systeem is later uitgebreid naar meerdere steden in Frankrijk en inmiddels ook in de hele stedelijke regio van de Île-de-France.
Carpool
Sinds 2014 worden HOV-stroken ontwikkeld op diverse invalswegen van Parijs. Deels zijn deze alleen voor bussen en taxi's, ze heten 'voies dédiées'. Deels worden ze van bestaande capaciteit weggenomen.[4]
Referenties
Autosnelwegen in de Île-de-France |
---|
A1 • A3 • A4 • A5 • A6 • A10 • A12 • A13 • A14 • A15 • A16 • A86 • A103 • A104 • A105 • A106 • A115 • A140 • A186 N2 • N4 • N6 • RNIL 7 • N12 • RNIL 20 • N104 • N118 • N184 • N315 • N406 D1 • D170 • D199 • D301 • D307 • D317 • D499 • D603 • D606 • D637 • D934 Boulevard Périphérique • Francilienne • Grand contournement de Paris |