Bebouwde kom
Bebouwde kom
De aanduiding van de bebouwde kom is voor de weggebruiker van belang om zijn gedrag aan te passen aan de omstandigheden. Het begin van een bebouwde kom moet voor een weggebruiker duidelijk naar voren komen doordat het karakter van de wegomgeving wijzigt ten opzichte van een weg buiten de kom. Een bebouwde kom kenmerkt zich namelijk door langs de weg gelegen bebouwing van zodanige omvang en dichtheid dat een duidelijk verschil in wegkenmerken benadrukt wordt.
Uit de algemene regels van een bebouwde kom komt voort dat de toegestane snelheid binnen de bebouwde kom 50 km/h is, tenzij anders aangegeven. Vele wegbeheerders duiden dit ook met borden model A1 onder het kombord aan. Ook bij het verlaten van de kom wordt vaak een bord "einde 50 km/h" geplaatst, zoals in het RVV1966 was voorgeschreven. Het verhoogt de opvallendheid van het kombord en maant de weggebruiker de snelheid aan te passen.
Zowel de borden model H1 als H2 worden gebruikelijk aangeduid onder de noemer kombord.
Buurtschappen
Bij buurtschappen die niet de status van bebouwde kom hebben, worden borden geplaatst die veel op komborden lijken maar een inverse kleurstelling hebben: blauwe letters op witte achtergrond. Het komt soms voor dat abusievelijk de kleurstelling zwarte letters op witte achtergrond wordt gebruikt. Binnen deze buurtschappen gelden dus niet de RVV-verkeersregels zoals die voor een bebouwde kom gelden, dus ook niet de maximumsnelheid van 50 km/h. Buurtschappen hebben vaak wel een bord bij het binnenrijden, maar veelal geen bord bij het uitrijden.
Pseudo-kombord
Pseudo-komborden zijn ontstaan voor gebruik op wegen waar de snelheidslimiet van 50 kmh niet van toepassing was, maar men al wel lokale bestemmingen in zwarte letters op een wit veld wilde vermelden. Bij grote steden is dit het geval, en de eerste pseudo-komborden werden bij Amsterdam geplaatst voor het oprijden van de Ring A10. Met de komst van NBA-bewegwijzering wordt op de snelweg een wijk voorafgegaan door de plaatsnaam in wit-op-blauw verwezen, wat maakt dat de noodzaak voor dit soort borden is vervallen. Pseudo-komborden langs autosnelwegen waren doorgaans uitgevoerd als een klein bewegwijzeringsbord: een bord op stelling, blauw met een wit veld, waarin de komnaam werd afgebeeld.
Bepaling grenzen bebouwde kom
In Nederland zijn in de Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen (ASVV) richtlijnen opgenomen die aan gemeentes een leidraad geven waar de bebouwde kom moet beginnen en eindigen. Meer specifiek zou een gebied binnen de bebouwde kom moeten vallen wanneer aan de volgende criteria wordt voldaan:
- de functie van de bebouwing (woon- of centrumfunctie, gecombineerd met voorzieningen of kleine bedrijven);
- de dichtheid van de bebouwing (minimaal 30% bebouwd per 100 meter);
- de minimale lengte van de bebouwde kom (minimaal 400 meter)
- de afstand van de huizen tot aan wegas (niet meer dan drie keer de hoogte van de bebouwing);
Het uitgangspunt hierbij is dat de grens van de bebouwde kom herkenbaar moet zijn.
Op bestaande wegen is het gewenst dat de grens van de kom wordt verplaatst indien de bebouwingsdichtheid of de functie van de weg zodanig gewijzigd is dat de weg het karakter heeft van een weg die binnen de bebouwde kom ligt.
Ook in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer BABW zijn regels gesteld waaraan de bebouwde komgrens moet voldoen.
In de uitvoeringsvoorschriften BABW is het volgende vermeld:
“De grens van de bebouwde kom, aangegeven door bord H1 en H2, wordt gekenmerkt door het begin van een langs de weg gelegen aaneengesloten bebouwing van zodanige omvang en dichtheid, dat een voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar verschil in karakter van de wegomgeving aanwezig is met een buiten de bebouwde kom gelegen weg. Ter plaatse van de komgrens moet een zodanige wijziging van wegkenmerken voorkomen dat het verschil in karakter van de weg voor en na bord H1 of H2 aldaar zoveel mogelijk benadrukt wordt.”
Het vaststellen van de grens van de bebouwde kom is direct van invloed op:
- de maximumsnelheid op wegen (Wegenverkeerswet/ Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990);
- de inrichtingseisen van wegen (Wegenverkeerswet/RVV);
- de geluidgrenswaarden van het wegverkeer (Wet geluidhinder).
Naamgeving op de komborden
Op komborden moet de plaatsnaam worden vermeld zoals deze is opgenomen in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). In deze basisregistratie wordt de primaire plaatsnaam vermeld, en eventueel namen van de plaats in streektalen. De primaire naam moet ook worden gebruikt in de bewegwijzering. Het gevolg hiervan is dat in de provincie Friesland diverse gemeenten de Nederlandse naam hebben laten vervallen ten gunste van de Friese naam. Gemeenten hebben het laatste woord bij welke plaatsnamen men in de BAG op laat nemen, en daarmee op de te hanteren naam die op het bebouwde kombord wordt vermeld.
Komnamen en bewegwijzering
De primair in de BAG opgenomen naam is de naam die op de bewegwijzering gehanteerd moet worden. Deze moet in overeenstemming zijn met de bovenste naam welke op het bebouwde-kombord vermeld is.
Uitzonderlijk worden in een zeer beperkt aantal situaties twee of meer nabijgelegen dorpen met een vergelijkbare komnaam op grotere afstand samengenomen in de bewegwijzering. Voorbeelden zijn:
- Almere: voor de verschillende kernen van Almere (Almere-Stad, Almere-Haven, Almere-Buiten, Almere-Poort en Almere-Hout)
- Avezaath: voor Kerk-Avezaath en Kapel-Avezaath
- Egmond: Egmond a/d Hoef, Egmond-Binnen en Egmond aan Zee
- Hazerswoude: Hazerswoude-Dorp en Hazerswoude-Rijndijk
- Katwijk: voor Katwijk aan Zee en Katwijk aan den Rijn
- Pekela's: voor Oude-Pekela en Nieuwe-Pekela
Trivia
- In het verleden zijn plaatsen die dicht bij elkaar lagen aaneengegroeid. In veel gevallen werd dit bespoedigd door een treinstation wat een gecombineerde naam droeg. Uiteindelijk staan deze plaatsen nu bekend onder een dubbele naam, die in feite de huidige enkelvoudige komnaam is. Bekende voorbeelden zijn: Berkel-Enschot, Berkel en Rodenrijs, Etten-Leur en Sprang-Capelle.
- Na de Tweede Wereldoorlog is getracht een aantal plaatsnamen qua spelling te vereenvoudigen. Uiteindelijk heeft zich dit niet doorgezet. Voorbeelden waren: Gorkum (Gorinchem), Oorschot (Oirschot), Oosterwijk (Oisterwijk) en Kuilenburg (Culemborg).
- De politiek heeft omwille van het uidragen van eenheid historische plaatsnamen aangepast. Bekend voorbeeld was aanpassing van Maarssen en Maarssenbroek in respectievelijk Maarssen-Dorp en Maarssen-Broek. Dit terwijl Maarssenbroek in de 19e eeuw zelfs een zelfstandige gemeente is geweest. Ook nu de gemeente Maarssen in de gemeente Stichtse Vecht is opgegaan, wordt dit gehandhaafd.
Buitenland
In een aantal buitenlanden, met name buiten Europa, dient een kombord vaak uitsluitend voor informatiedoeleinden (welke plaats rijd ik nu in?), maar niet voor het aangeven van bibeko-regels. Ze hebben in zoverre hetzelfde doel als de Nederlandse pseudo-komborden. Vanwege die informatiefunctie staan de plaatsnaamborden in die landen dan ook vaak niet bij het inrijden van de bebouwde kom, maar op een ander, centraler punt.
In sommige landen wordt gewerkt met een apart bord voor de plaatsnaam en een apart bord dat het in- en uitrijden van de bebouwde kom (met bijbehorende regelgeving) aangeeft. In België komt een dergelijk bord alleen voor naarmate men dichter bij de taalgrens komt. Verder daarvandaan wordt "gewoon" met komnamen gewerkt. Er bestaan ook anders uitgevoerde plaatsnaamborden, die echter niet dienen om bibeko-restricties van kracht te laten worden.
De lay-out van komborden is niet gestandaardiseerd in het Verdrag van Wenen. Ieder land voert de borden op zijn eigen manier uit.
In andere talen
- Deens (Dansk): langby
- Duits (Deutsch): Ortschaft
- Engels (English): urban area, city limits
- Frans (Français): agglomération
- Kroatisch (Hrvatski): naseljeno mjesto
- Pools (Polski): Obszar zabudowany
- Servisch (Cрпски): насељенo место
- Zweeds (Svenska): by