Restcapaciteit
De restcapaciteit of reservecapaciteit is de capaciteit van een weg, meestal een autosnelweg, die op reguliere momenten over blijft. Men kan dan denken aan een enkele snelweg, maar ook aan een heel netwerk. Het is belangrijk om restcapaciteit te hebben in het geval van incidenten. In Nederland hebben veel snelwegen vrijwel geen restcapaciteit, waardoor bij de geringste verstoring lange files ontstaan. De I/C-verhouding is dan erg hoog, tussen 0,7 en 1,0. Restcapaciteit moet niet verward worden met overcapaciteit, waarbij er structureel veel meer capaciteit is dan noodzakelijk is. Soms is er sprake van een capaciteitsreservering voor toekomstige verwachte hogere verkeersintensiteiten. Er is dan sprake van een tijdelijke overcapaciteit.
Het is van belang om de restcapaciteit van een netwerk in beeld te hebben, zodat wanneer ergens een nieuwe weg op het netwerk wordt aangesloten, duidelijk is of de aansluitende wegvakken ook voldoende capaciteit hebben voor de veranderde verkeersstromen. Om deze reden wordt het bijvoorbeeld niet aanbevolen om Almere via een nieuwe verbinding over het IJmeer op de A10-noord aan te sluiten, omdat de Zeeburgertunnel niet voldoende restcapaciteit heeft voor een dergelijke verkeersstroom. Ook bij een wegverbreding moet daarom gekeken worden naar aansluitende wegvakken, zodat wanneer nodig een snelweg integraal moet worden aangepakt, zoals op de A2 gebeurd is en bij het Schiphol-Amsterdam-Almere-project gaat gebeuren.