Lijst van bruggen over de Rhône
Dit is een lijst van bruggen over de Rhône in Frankrijk. De Rhône is een 812 kilometer lange rivier die ontspringt in Zwitserland en daarna door Frankrijk stroomt. De grootste stad aan de rivier is Lyon, andere bekende steden zijn Genève, Valence, Avignon en Arles. De naam Rhône wordt uitgesproken als ʁon.
Stroomgebied
De Rhône ontspringt in de Zwitserse Alpen, in Oberwallis vanuit de Rhônegletsjer. Het deel in Oberwallis wordt soms nog de 'Rotten' genoemd, maar in Duitstalig Zwitserland is de Franse naam Rhône veelal gangbaar geworden. In Zwitserland vormt de Rhône het grote Rhônedal in het kanton Wallis. Dit is één van de grootste valleien van de Alpen en is oost-west georiënteerd. De rivier ontspringt op circa 2300 meter hoogte maar bij Brig stroomt de Rhône al op minder dan 700 meter hoogte. In het Zwitserse Rhônedal liggen hoofdzakelijk kleinere plaatsen aan de rivier, alleen Sion en Martigny zijn wat groter. Na Martigny buigt het dal naar het noordwesten af en voert de rivier verder door het kanton Vaud, voordat het bij Port-Valais in het Lac Léman (Meer van Genève) stroomt.
Bij de stad Genève verlaat de Rhône weer het meer en bereikt bij Avully de grens met Frankrijk. De rivier vormt nog kortstondig de grens tussen beide landen voordat het definitief in Frankrijk stroomt. Tussen Genève en Lyon maakt de Rhône een grote slinger rond de gebergtes van de Jura, de rivier voert hier deels door diepe canyons. Op dit traject liggen de eerste grotere stuwdammen. Voor Lyon bereikt men het lager gelegen land, in Lyon stroomt de rivier op circa 160 meter boven zeeniveau. In Lyon mondt de rivier de Saône in de Rhône uit. De Saône is de grootste zijrivier.
Vanaf Lyon stroomt de rivier zuidwaarts en vormt hier het grote Rhônedal. De rivier is hier op grote schaal ingedamd met stuwen en heeft veel sluizen. Ook zijn er veel laterale kanalen. Aan de rivier staan meerdere kerncentrales. De rivier vormt hier veelal de departementsgrens, met op een groot deel Ardèche naar het westen en Drôme naar het oosten. Bij Vienne voert de rivier door een vernauwing van de vallei, zuidelijker is de vallei veelal wat breder, met vooral naar het westen de heuvels die onderdeel van het Centraal Massief zijn. Naar het oosten liggen de wat hogere bergen op grotere afstand.
De rivier stroomt door de stad Valence, wat vaak gezien wordt als de toegangspoort naar de 'Midi', het zuiden van Frankrijk. Het landschap krijgt hierna ook een meer Mediterraans karakter. Vlak voor Valence mondt de Isère in de Rhône uit. Zuidelijk van Valence liggen er veel dorpen, maar geen grotere plaatsen aan de rivier tot aan Avignon. Plaatsen als Montélimar en Orange liggen wat verder van de Rhône af. Bij Loriol mondt de rivier de Drôme uit en bij Pont-Saint-Esprit de rivier de Ardèche. Dit zijn echter relatief kleine zijrivieren. Wat groter is de rivier de Durance die aan de zuidkant van Avignon in de Rhône uitmondt.
Zuidelijk van Avignon ligt de monding van de Rhône in de Middelandse Zee, de rivier vertakt zich hier en vormt een grote en veelal vlakke rivierdelta. De voornaamste plaats aan dit deel van de rivier is Arles. Het natuurgebied de Camargue is bekend vanwege de vele exotische vogels. Bij Arles splitst de Rhône zich in een westelijke en oostelijke tak, waarbij de oostelijke tak het grootste is en vlak bij Port-Saint-Louis-du-Rhône de Middellandse Zee instroomt.
Debiet
Het gemiddeld debiet van de Rhône bedraagt 1700 m³/s, dat is meer dan de Loire en Seine gecombineerd. Het is daarmee de Franse rivier met het grootste debiet. Het is na de Nijl de grootste rivier die in de Middellandse Zee uitmondt. Een groot deel van de waterafvoer van het noordelijk deel is constant en het hele jaar door voldoende. Het debiet van de zuidelijke zijrivieren is in de zomer echter gering, de Drôme, Ardèche en Durance vallen in de zomer bijna droog. De Isère heeft een wat meer stabiele waterafvoer in de zomer en herfst. De Saône is een regenrivier die het hele jaar door voldoende water levert.
Het debiet van de Rhône piekt in Zwitserland in de zomer, bij de monding in het Meer van Genève gaat het om circa 100 m³/s in de winter, piekend op 300 tot 350 m³/s in de zomer. Zuidelijk van Lyon is de gemiddelde waterafvoer veel constanter en dipt juist in de zomer omdat er dan van de zuidelijke zijrivieren weinig water komt. Bij Beaucaire ligt de waterafvoer veelal rond 1.800 - 2.000 m³/s, behalve in de zomer als dit zakt naar circa 1.000 - 1.400 m³/s. Het hoogste debiet ooit gemeten was 13.000 m³/s bij Beaucaire in 2003.
Waterkrachtprojecten
In 1933 werd de Compagnie Nationale du Rhône (CNR) opgericht om waterkrachtcentrales aan te leggen. In 1937 begon de bouw van de eerste dam, de Barrage de Génissiat. De uitvoering van deze en andere projecten kwam vanwege de Tweede Wereldoorlog echter stil te liggen. De dam van Génissiat nabij de Zwitserse grens werd in 1948 voltooid. Dit was in die tijd de grootste waterkrachtcentrale van Europa. Tussen 1964 en 1980 zijn twaalf waterkrachtcentrales en sluizen aangelegd in de Rhône ten zuiden van Lyon. Op dit traject zijn diverse dijken, stuwen, dammen, sluizen en laterale kanalen aangelegd. De rivier is hier in behoorlijke mate ingedamd met langwerpige meren. Op dat moment werd 16 procent van de Franse elektriciteit in de Rhône ten zuiden van Lyon opgewekt.
Vanaf de jaren '50 begon men in Frankrijk kernenergie te ontwikkelen. De eerste was de nucleaire site van Marcoule in 1956, die uitgebreid werd tot een enorm complex op de oever van de Rhône. Vanaf de jaren '70 kwamen diverse kerncentrales langs de Rhône online, namelijk in Bugey, Cruas, Creys, Saint-Alban en Tricastin.
Vanaf de jaren '80 werden vier waterkrachtcentrales in de Rhône tussen Lyon en Genève aangelegd.
De Rhône als vaarweg
De Rhône is bevaarbaar voor vrij grote schepen tussen de monding en Lyon. Kleinere schepen kunnen ook verder noordwaarts over de Saône en kleine schepen kunnen via kanalen ook de Seine bereiken. De scheepvaart wordt niet meer toegestaan op de Rhône ten oosten van Lyon, oorspronkelijk konden kleine schepen tot Seyssel varen. Er zijn 12 sluizen in de Rhône ten zuiden van Lyon. Alle sluizen worden centraal bediend vanaf de sluis bij Châteauneuf-du-Rhône, nabij Montélimar.
Bruggen
Er zijn een groot aantal bruggen over de Rhône, de meest historische daarvan liggen of lagen bij Avignon, Vienne en Lyon die vroeg steden van betekenis waren. De rivier de Rhône varieert veelal van 50 tot 200 meter breed en wordt overspannen door moderne kokerbruggen, maar ook nog relatief veel historische hangbruggen. Incidenteel zijn er ook tuibruggen en liggerbruggen. Veel bruggen zijn in 1940 of 1944 verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog en kort daarna hersteld of vervangen.
Meerdere autosnelwegen kruisen de rivier de Rhône. De A7 steekt de rivier twee maal over bij Vienne en eenmaal in Lyon. Daarnaast steken de A9, A40 en A42, A47 en A432 de rivier over. Aan de oostkant van Lyon ligt de grootste concentratie van snelwegbruggen. De zuidelijkste brug over de rivier is van de N113 bij Arles. De kleinere westelijke tak heeft echter nog verder zuidelijk ook een rivierbrug.
Geschiedenis van de bruggenbouw
Romeinse tijd
De Romeinen waren actieve bruggenbouwers, veelal in de vorm van natuurstenen boogbruggen. Alleen in Vienne is bekend dat hier een boogbrug is aangelegd. In Arles is ook een brug gebouwd, mogelijk in combinatie met een boot of drijvende brug, omdat de Rhône daar te diep en breed was voor de reguliere Romeinse bruggenbouw. Over een mogelijke Romeinse brug bij Avignon wordt ook gesproken.
Middeleeuwse bruggen
In de Middeleeuwen zijn diverse houten bruggen over de Rhône gebouwd, met name over het deel tussen Genève en Lyon, waar de rivier minder breed is dan ten zuiden van de monding van Saône. De beroemdste brug uit die tijd is de Pont Saint-Bénézet in Avignon in 1185. In Lyon werd in die tijd de eerste brug over de Rhône gebouwd, de Pont de la Guillotière in 1183. De oudste nog in gebruik zijnde brug is de Pont du Saint-Esprit uit 1309.
De eerste moderne bruggen in de 19e eeuw
Begin 19e eeuw begon de vraag naar vaste verbindingen over de Rhône toe te nemen. Er waren regelmatig overstromingen en de bruggen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen waren weggeslagen en later niet meer gerepareerd. Voor de jaren 1820 waren er enkel veerdiensten over de Rhône ten zuiden van Lyon. De Rhône was in die tijd een relatief ondiepe rivier. Dit maakte het mogelijk om kunstmatige eilanden in het midden van de rivier aan te leggen voor brugpijlers.
De belangrijkste persoon uit deze periode was ingenieur Marc Seguin (1786-1875), geboren in Annonay in het departement Ardèche. Hij bouwde in 1822 zijn eerste hangbrug over de rivier de Cance, een kleine zijrivier van de Rhône ten zuiden van Annonay. Dit ontwerp paste hij vervolgens op veel grotere schaal toe voor bruggen over de Rhône. De eerste was de Passerelle Marc-Seguin in Tournon-sur-Rhône in 1825. Dit wordt gezien als de eerste moderne hangbrug in continentaal Europa. In de 25 jaar daarna zijn op diverse plekken tussen Lyon en Avignon bruggen over de Rhône gebouwd. Dit waren veelal hangbruggen met een centrale pyloon in de rivier. De meeste hangbruggen hadden drie pylonen in totaal.
Indertijd werden de meeste bruggen als concessie gebouwd, waarbij het bedrijf dat ze realiseerde ook tol mocht heffen. In de jaren 1880 zijn veel bruggen aangekocht door de departementen waarna ze tolvrij werden. De bruggen ondervonden regelmatig schade door overstromingen en soms ook door brand, omdat ze een houten brugdek hadden. De Rhône was gekend om de periodiek heftige overstromingen en tal van bruggen zijn in de 19e eeuw beschadigd geraakt.
Spoorbruggen
Met de opkomst van de trein werden in de jaren 1850 de eerste spoorbruggen over de Rhône gebouwd. De eerste was vermoedelijk de Viaduc de Perrache in Lyon in 1856. In de jaren daarna openden diverse spoorbruggen over de Rhône, een groot deel van de hedendaagse spoorlijnen (afgezien van hogesnelheidslijnen) hadden voor 1870 al een spoorbrug over de Rhône. In tegenstelling tot de algemene verkeersbruggen die veelal als hangbrug waren aangelegd, waren de spoorbruggen allemaal als een stalen boogbrug aangelegd, die geschikt waren voor het veel grotere gewicht van treinen.
Begin 20e eeuw & Tweede Wereldoorlog
Begin 20e eeuw waren de meeste bruggen voor het wegverkeer nog de oorspronkelijke bruggen uit begin tot midden 19e eeuw. Deze bruggen waren in toenemende mate ongeschikt voor het zwaarder wordende gemotoriseerd verkeer en na 1900 zijn veel bruggen versterkt, in veel gevallen is het complete brugdek vervangen, evenals de hangkabels, waardoor alleen nog de brugpijlers origineel waren.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn veel bruggen beschadigd geraakt, een aantal zijn in 1940 opgeblazen door het terugtrekkende Franse leger om de opmars van de Duitsers te vertragen. Direct daarna werd gestart om de bruggen weer te herstellen tijdens het Duitse bewind. In 1944 werden opnieuw meerdere bruggen beschadigd, soms door geallieerde bombardementen en soms door het terugtrekkende Duitse leger. De schade was niet altijd groot en diverse bruggen waren snel weer hersteld. Echter sommige oorlogsschade is pas 15 jaar later hersteld vanwege andere prioriteiten in die periode.
Indamming van de Rhône: nieuwe verbindingen
In 1933 werd de Compagnie Nationale du Rhône (CNR) opgericht om waterkrachtcentrales aan te leggen in de Rhône. Onderdeel hiervan waren grote stuwdammen in de Jura en lagere stuwen in het Rhônedal. De bouw van deze dammen maakte het ook mogelijk om een groot aantal nieuwe wegverbindingen te realiseren over de dammen. De eerste dam die in aanbouw ging was die van Génissiat ten zuiden van Bellegarde in 1937, maar de oplevering daarvan werd vertraagd door de Tweede Wereldoorlog. Bij opening in 1948 was dit de grootse stuwdam in Europa.
De stuwdammen maakten ook de Rhône beter bevaarbaar voor de scheepvaart. De waterstanden werden flink verhoogd, met name dicht bij de stuwdammen. In de Jura ging dit vaak om tientallen meters, elders om hooguit 20 meter en vaak nog wat minder. De stuwdammen zorgden er ook voor dat er geen woeste overstromingen meer waren in de Rhône, waardoor schade aan bruggen verleden tijd was. De stuwdammen zuidelijk van Lyon zijn voornamelijk vanaf eind jaren '50 tot midden jaren '70 aangelegd. Hiermee kwam er een groot aantal extra wegverbindingen, vaak op plekken waar voorheen geen brug was. Dit reduceerde de afstand tussen de bruggen en maakte het ook makkelijker om bij incidenten of wegwerkzaamheden omleidingsroutes in te stellen.
Na-oorlogse bruggen
Na de Tweede Wereldoorlog zijn tal van bruggen aangelegd, deels ter vervanging van verouderde bruggen en deels geheel nieuwe verbindingen, vaak om de capaciteit te vergroten, dit was vooral het geval bij de grotere plaatsen. Het Rhônedal zuidelijk van Lyon wordt gekenmerkt door een afwezigheid van belangrijke oost-westverbindingen, die zijn er nauwelijks tussen de regio's Lyon en Avignon. Dit is ook een reden dat er weinig bruggen met hoge capaciteit zijn aangelegd, een uitzondering is de vierstrooks Pont Frédéric-Mistral bij Valence in 1966, de Pont de Roquemaure van de A9 in 1973 en de twee bruggen van de A7 rond Vienne in 1974. Daarna kwam de bouw van nieuwe bruggen ten zuiden van Lyon grotendeels stil te liggen, wel openden nog nieuwe bruggen bij Pont-Saint-Esprit en Tarascon. In 2004 opende de Pont des Lônes als geheel nieuwe verbinding bij Valence, deze stad had tot dat moment maar één brug over de Rhône.
Lijst van bruggen over de Rhône
De lijst is stroomopwaarts opgebouwd, vanaf de monding van de Rhône tot de grens met Zwitserland. De lijst is exclusief wegverbindingen over stuwen en zijtakken / zijkanalen.
Brug | Route | Hoofdoverspanning | Type | rijstroken | Opening |
---|---|---|---|---|---|
Pont de la N113 | N113 | 85 m | kokerbrug | 2x2 | 1969 |
Pont de Trinquetaille | D35A | 55 m | liggerbrug | 1x2 | 1948 |
Pont de Tarascon-Beaucaire | D90 / D99B | 193 m | tuibrug | 1x2 | 2000 |
Pont de Beaucaire | D999 | ? | kokerbrug | 1x2 | ? |
Pont d'Aramon | D402 | 78 m | kokerbrug | 1x2 | 1970 |
Pont de l'Europe | D6100 | 100 m | kokerbrug | 2x2 | 1975 |
Pont Edouard-Daladier | - | 77 m | kokerbrug | 1x2 | 1961 |
Pont Saint-Bénézet | - | - | boogbrug | - | 1185 |
Pont de Roquemaure (D976) | D976 | 200 m | hangbrug | 1x2 | 1959 |
Pont de Roquemaure (A9) | A9 | 78 m | boogbrug | 2x2 | 1973 |
Nouveau pont de Pont-Saint-Esprit | N86 | 85 m | kokerbrug | 1x2 | 1994 |
Pont du Saint-Esprit | D994 | 54 m | boogbrug | 1x2 | 1309 |
Pont de Bourg-Saint-Andéol | D59 | 78 m | kokerbrug | 1x2 | 1971 |
Pont du Robinet | D86i | 95 m | hangbrug | 1x1 | 1847 |
Pont de Viviers | D86i / D73 | 165 m | hangbrug | 1x2 | 1954 |
Pont du Teil | N102 | 230 m | hangbrug | 1x2 | 1931 |
Pont de Rochemaure | D86H / D11 | 76 m | liggerbrug | 1x2 | 1957 |
Pont du Pouzin | D104 | 98 m | vakwerkbrug | 1x2 | 1961 |
Pont suspendu de La Voulte-sur-Rhône | D86f | 180 m | hangbrug | 1x2 | 1891 |
Pont du Charmes-sur-Rhône | D11 | 87 m | kokerbrug | 1x1 | 1962 |
Pont des Lônes | D96 / D534N | 125 m | kokerbrug | 2x2 | 2004 |
Pont Frédéric-Mistral | D533 | 101 m | liggerbrug | 1x4 | 1967 |
Pont Gustave Toursier | D95 | 140 m | hangbrug | 1x2 | 1958 |
Passerelle Marc-Seguin | - | 90 m | hangbrug | - | 1849 |
Pont de Saint-Vallier | D86C | 96 m | kokerbrug | 1x2 | 1972 |
Pont d'Andance | D86B | 90 m | hangbrug | 1x2 | 1827 |
Pont de Serrières | D820 / D1082 | 185 m | hangbrug | 1x2 | 1933 |
Viaduc de Chavanay | D7 / D37B | 88 m | kokerbrug | 1x2 | 1977 |
Pont de Condrieu | D28 / D4 | 100 m | hangbrug | 1x2 | 1935 |
Pont A7 (Vienne-Sud) | A7 | 95 m | kokerbrug | 2x3 | 1974 |
Pont suspendu de Vienne | - | 85 m | hangbrug | - | 1829 |
Pont de Lattre-de-Tassigny | D502 | 108 m | boogbrug | 1x3 | 1949 |
Pont A7 (Vienne-Nord) | A7 | 100 m | kokerbrug | 2x3 | 1974 |
Pont de Chasse | D4a | 80 m | hangbrug | 1x1 | 1837 |
Pont autoroutier de Givors | A47 | 111 m | kokerbrug | 2x2 | 1970 |
Pont de Vernaison | D36 | 232 m | hangbrug | 1x2 | 1959 |
Pont de l'A7 | A7 | 75 m | kokerbrug | 2x3 | 1964 |
Pont Pasteur | - | 70 m | boogbrug | 1x5 | 1914 |
Pont Galliéni | - | 90 m | liggerbrug | 1x5 | 1965 |
Pont de l'Université | - | 77 m | boogbrug | 1x4 | 1899 |
Pont de la Guillotière | - | 88 m | liggerbrug | 2x2 | 1958 |
Pont Wilson | - | 50 m | liggerbrug | 1x4 | 1948 |
Pont Lafayette | - | 72 m | boogbrug | 1x4 | 1890 |
Pont Morand | - | 90 m | kokerbrug | 1x3 | 1976 |
Pont de Lattre-de-Tassigny | - | 53 m | liggerbrug | 2x3 | 1956 |
Pont Winston-Churchill | - | 110 m | kokerbrug | 2x3 | 1982 |
Pont Raymond-Poincaré | - | 69 m | liggerbrug | 2x3 | 1989 |
Viaduc de la Feyssine | D383 | 80 m | kokerbrug | 2x3 | 1997 |
Viaduc Hélène-et-Victor-Basch | A46 | 90 m | kokerbrug | 2x3 | 1984 |
Pont A42 du Rhône | A42 | ? m | kokerbrug | 2x3 | 1983 |
Viaduc de Miribel-Jonage | A432 | ? m | kokerbrug | 2x2 | 2003 |
Pont de Jons | D61 | 90 m | kokerbrug | 1x2 | 1977 |
Pont de Loyettes | D18 / D20 | 73 m | boogbrug | 1x2 | 1947 |
Pont de Lagnieu | D1075 | 57 m | boogbrug | 1x2 | 1835 |
Pont de Sault-Brénaz | D52N | 42 m | boogbrug | 1x2 | 1829 |
Pont de Briord | D19A | 55 m | boogbrug | 1x2 | 1952 |
Pont de Groslée | D19B | 177 m | hangbrug | 1x2 | 1912 |
Pont d'Évieu | D33 | 57 m | boogbrug | 1x2 | 1887 |
Pont de Cordon | D19 | 44 m | boogbrug | 1x2 | 1951 |
Pont de La Balme | D31A | 64 m | boogbrug | 1x2 | 1946 |
Pont suspendu de Yenne | D37 | 107 m | hangbrug | 1x2 | 1951 |
Pont de Lucey | D37A | 55 m | boogbrug | 1x2 | 1938 |
Pont de La Loi | D904 | 50 m | boogbrug | 1x2 | 1954 |
Pont de Seyssel | D992 | 110 m | tuibrug | 1x2 | 1987 |
Pont de la Vierge noire | D991 | 40 m | hangbrug | 1x1 | 1840 |
Pont de Pyrimont de Surjoux | D31 | 43 m | vakwerkbrug | 1x2 | 1954 |
Viaduc de Bellegarde-sur-Valserine (A40) | A40 | 130 m | kokerbrug | 2x2 | 1982 |
Pont de Savoie | D1508 | 80 m | boogbrug | 1x2 | 1946 |
Pont Carnot | D1206 | 40 m | boogbrug | 1x2 | 1874 |