Lijst van bruggen over de Rhône

Uit Wegenwiki
(Doorverwezen vanaf Rhône)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De Rhône en zijrivieren.

Dit is een lijst van bruggen over de Rhône in Frankrijk. De Rhône is een 812 kilometer lange rivier die ontspringt in Zwitserland en daarna door Frankrijk stroomt. De grootste stad aan de rivier is Lyon, andere bekende steden zijn Genève, Valence, Avignon en Arles. De naam Rhône wordt uitgesproken als ʁon.

Stroomgebied

De Rhône ontspringt in de Zwitserse Alpen, in Oberwallis vanuit de Rhônegletsjer. Het deel in Oberwallis wordt soms nog de 'Rotten' genoemd, maar in Duitstalig Zwitserland is de Franse naam Rhône veelal gangbaar geworden. In Zwitserland vormt de Rhône het grote Rhônedal in het kanton Wallis. Dit is één van de grootste valleien van de Alpen en is oost-west georiënteerd. De rivier ontspringt op circa 2300 meter hoogte maar bij Brig stroomt de Rhône al op minder dan 700 meter hoogte. In het Zwitserse Rhônedal liggen hoofdzakelijk kleinere plaatsen aan de rivier, alleen Sion en Martigny zijn wat groter. Na Martigny buigt het dal naar het noordwesten af en voert de rivier verder door het kanton Vaud, voordat het bij Port-Valais in het Lac Léman (Meer van Genève) stroomt.

Bij de stad Genève verlaat de Rhône weer het meer en bereikt bij Avully de grens met Frankrijk. De rivier vormt nog kortstondig de grens tussen beide landen voordat het definitief in Frankrijk stroomt. Tussen Genève en Lyon maakt de Rhône een grote slinger rond de gebergtes van de Jura, de rivier voert hier deels door diepe canyons. Op dit traject liggen de eerste grotere stuwdammen. Voor Lyon bereikt men het lager gelegen land, in Lyon stroomt de rivier op circa 160 meter boven zeeniveau. In Lyon mondt de rivier de Saône in de Rhône uit. De Saône is de grootste zijrivier.

Vanaf Lyon stroomt de rivier zuidwaarts en vormt hier het grote Rhônedal. De rivier is hier op grote schaal ingedamd met stuwen en heeft veel sluizen. Ook zijn er veel laterale kanalen. Aan de rivier staan meerdere kerncentrales. De rivier vormt hier veelal de departementsgrens, met op een groot deel Ardèche naar het westen en Drôme naar het oosten. Bij Vienne voert de rivier door een vernauwing van de vallei, zuidelijker is de vallei veelal wat breder, met vooral naar het westen de heuvels die onderdeel van het Centraal Massief zijn. Naar het oosten liggen de wat hogere bergen op grotere afstand.

De rivier stroomt door de stad Valence, wat vaak gezien wordt als de toegangspoort naar de 'Midi', het zuiden van Frankrijk. Het landschap krijgt hierna ook een meer Mediterraans karakter. Vlak voor Valence mondt de Isère in de Rhône uit. Zuidelijk van Valence liggen er veel dorpen, maar geen grotere plaatsen aan de rivier tot aan Avignon. Plaatsen als Montélimar en Orange liggen wat verder van de Rhône af. Bij Loriol mondt de rivier de Drôme uit en bij Pont-Saint-Esprit de rivier de Ardèche. Dit zijn echter relatief kleine zijrivieren. Wat groter is de rivier de Durance die aan de zuidkant van Avignon in de Rhône uitmondt.

Zuidelijk van Avignon ligt de monding van de Rhône in de Middelandse Zee, de rivier vertakt zich hier en vormt een grote en veelal vlakke rivierdelta. De voornaamste plaats aan dit deel van de rivier is Arles. Het natuurgebied de Camargue is bekend vanwege de vele exotische vogels. Bij Arles splitst de Rhône zich in een westelijke en oostelijke tak, waarbij de oostelijke tak het grootste is en vlak bij Port-Saint-Louis-du-Rhône de Middellandse Zee instroomt.

Debiet

Het gemiddeld debiet van de Rhône bedraagt 1700 m³/s, dat is meer dan de Loire en Seine gecombineerd. Het is daarmee de Franse rivier met het grootste debiet. Het is na de Nijl de grootste rivier die in de Middellandse Zee uitmondt. Een groot deel van de waterafvoer van het noordelijk deel is constant en het hele jaar door voldoende. Het debiet van de zuidelijke zijrivieren is in de zomer echter gering, de Drôme, Ardèche en Durance vallen in de zomer bijna droog. De Isère heeft een wat meer stabiele waterafvoer in de zomer en herfst. De Saône is een regenrivier die het hele jaar door voldoende water levert.

Het debiet van de Rhône piekt in Zwitserland in de zomer, bij de monding in het Meer van Genève gaat het om circa 100 m³/s in de winter, piekend op 300 tot 350 m³/s in de zomer. Zuidelijk van Lyon is de gemiddelde waterafvoer veel constanter en dipt juist in de zomer omdat er dan van de zuidelijke zijrivieren weinig water komt. Bij Beaucaire ligt de waterafvoer veelal rond 1.800 - 2.000 m³/s, behalve in de zomer als dit zakt naar circa 1.000 - 1.400 m³/s. Het hoogste debiet ooit gemeten was 13.000 m³/s bij Beaucaire in 2003.

Waterkrachtprojecten

De Barrage de Génissiat.

In 1933 werd de Compagnie Nationale du Rhône (CNR) opgericht om waterkrachtcentrales aan te leggen. In 1937 begon de bouw van de eerste dam, de Barrage de Génissiat. De uitvoering van deze en andere projecten kwam vanwege de Tweede Wereldoorlog echter stil te liggen. De dam van Génissiat nabij de Zwitserse grens werd in 1948 voltooid. Dit was in die tijd de grootste waterkrachtcentrale van Europa. Tussen 1964 en 1980 zijn twaalf waterkrachtcentrales en sluizen aangelegd in de Rhône ten zuiden van Lyon. Op dit traject zijn diverse dijken, stuwen, dammen, sluizen en laterale kanalen aangelegd. De rivier is hier in behoorlijke mate ingedamd met langwerpige meren. Op dat moment werd 16 procent van de Franse elektriciteit in de Rhône ten zuiden van Lyon opgewekt.

Vanaf de jaren '50 begon men in Frankrijk kernenergie te ontwikkelen. De eerste was de nucleaire site van Marcoule in 1956, die uitgebreid werd tot een enorm complex op de oever van de Rhône. Vanaf de jaren '70 kwamen diverse kerncentrales langs de Rhône online, namelijk in Bugey, Cruas, Creys, Saint-Alban en Tricastin.

Vanaf de jaren '80 werden vier waterkrachtcentrales in de Rhône tussen Lyon en Genève aangelegd.

De Rhône als vaarweg

De Rhône is bevaarbaar voor vrij grote schepen tussen de monding en Lyon. Kleinere schepen kunnen ook verder noordwaarts over de Saône en kleine schepen kunnen via kanalen ook de Seine bereiken. De scheepvaart wordt niet meer toegestaan op de Rhône ten oosten van Lyon, oorspronkelijk konden kleine schepen tot Seyssel varen. Er zijn 12 sluizen in de Rhône ten zuiden van Lyon. Alle sluizen worden centraal bediend vanaf de sluis bij Châteauneuf-du-Rhône, nabij Montélimar.

Bruggen

Er zijn een groot aantal bruggen over de Rhône, de meest historische daarvan liggen of lagen bij Avignon, Vienne en Lyon die vroeg steden van betekenis waren. De rivier de Rhône varieert veelal van 50 tot 200 meter breed en wordt overspannen door moderne kokerbruggen, maar ook nog relatief veel historische hangbruggen. Incidenteel zijn er ook tuibruggen en liggerbruggen. Veel bruggen zijn in 1940 of 1944 verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog en kort daarna hersteld of vervangen.

Meerdere autosnelwegen kruisen de rivier de Rhône. De A7 steekt de rivier twee maal over bij Vienne en eenmaal in Lyon. Daarnaast steken de A9, A40 en A42, A47 en A432 de rivier over. Aan de oostkant van Lyon ligt de grootste concentratie van snelwegbruggen. De zuidelijkste brug over de rivier is van de N113 bij Arles. De kleinere westelijke tak heeft echter nog verder zuidelijk ook een rivierbrug.

Geschiedenis van de bruggenbouw

De historische Pont Saint-Bénézet in Avignon uit 1185.

Romeinse tijd

De Romeinen waren actieve bruggenbouwers, veelal in de vorm van natuurstenen boogbruggen. Alleen in Vienne is bekend dat hier een boogbrug is aangelegd. In Arles is ook een brug gebouwd, mogelijk in combinatie met een boot of drijvende brug, omdat de Rhône daar te diep en breed was voor de reguliere Romeinse bruggenbouw. Over een mogelijke Romeinse brug bij Avignon wordt ook gesproken.

Middeleeuwse bruggen

In de Middeleeuwen zijn diverse houten bruggen over de Rhône gebouwd, met name over het deel tussen Genève en Lyon, waar de rivier minder breed is dan ten zuiden van de monding van Saône. De beroemdste brug uit die tijd is de Pont Saint-Bénézet in Avignon in 1185. In Lyon werd in die tijd de eerste brug over de Rhône gebouwd, de Pont de la Guillotière in 1183. De oudste nog in gebruik zijnde brug is de Pont du Saint-Esprit uit 1309.

De eerste moderne bruggen in de 19e eeuw

Een bord ter nagedachtenis van bruggenbouwer Marc Seguin.
De oorspronkelijke brug bij Valence uit 1833.
De Pont d'Andance uit circa 1827.

Begin 19e eeuw begon de vraag naar vaste verbindingen over de Rhône toe te nemen. Er waren regelmatig overstromingen en de bruggen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen waren weggeslagen en later niet meer gerepareerd. Voor de jaren 1820 waren er enkel veerdiensten over de Rhône ten zuiden van Lyon. De Rhône was in die tijd een relatief ondiepe rivier. Dit maakte het mogelijk om kunstmatige eilanden in het midden van de rivier aan te leggen voor brugpijlers.

De belangrijkste persoon uit deze periode was ingenieur Marc Seguin (1786-1875), geboren in Annonay in het departement Ardèche. Hij bouwde in 1822 zijn eerste hangbrug over de rivier de Cance, een kleine zijrivier van de Rhône ten zuiden van Annonay. Dit ontwerp paste hij vervolgens op veel grotere schaal toe voor bruggen over de Rhône. De eerste was de Passerelle Marc-Seguin in Tournon-sur-Rhône in 1825. Dit wordt gezien als de eerste moderne hangbrug in continentaal Europa. In de 25 jaar daarna zijn op diverse plekken tussen Lyon en Avignon bruggen over de Rhône gebouwd. Dit waren veelal hangbruggen met een centrale pyloon in de rivier. De meeste hangbruggen hadden drie pylonen in totaal.

Indertijd werden de meeste bruggen als concessie gebouwd, waarbij het bedrijf dat ze realiseerde ook tol mocht heffen. In de jaren 1880 zijn veel bruggen aangekocht door de departementen waarna ze tolvrij werden. De bruggen ondervonden regelmatig schade door overstromingen en soms ook door brand, omdat ze een houten brugdek hadden. De Rhône was gekend om de periodiek heftige overstromingen en tal van bruggen zijn in de 19e eeuw beschadigd geraakt.

Spoorbruggen

Met de opkomst van de trein werden in de jaren 1850 de eerste spoorbruggen over de Rhône gebouwd. De eerste was vermoedelijk de Viaduc de Perrache in Lyon in 1856. In de jaren daarna openden diverse spoorbruggen over de Rhône, een groot deel van de hedendaagse spoorlijnen (afgezien van hogesnelheidslijnen) hadden voor 1870 al een spoorbrug over de Rhône. In tegenstelling tot de algemene verkeersbruggen die veelal als hangbrug waren aangelegd, waren de spoorbruggen allemaal als een stalen boogbrug aangelegd, die geschikt waren voor het veel grotere gewicht van treinen.

Begin 20e eeuw & Tweede Wereldoorlog

Begin 20e eeuw waren de meeste bruggen voor het wegverkeer nog de oorspronkelijke bruggen uit begin tot midden 19e eeuw. Deze bruggen waren in toenemende mate ongeschikt voor het zwaarder wordende gemotoriseerd verkeer en na 1900 zijn veel bruggen versterkt, in veel gevallen is het complete brugdek vervangen, evenals de hangkabels, waardoor alleen nog de brugpijlers origineel waren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn veel bruggen beschadigd geraakt, een aantal zijn in 1940 opgeblazen door het terugtrekkende Franse leger om de opmars van de Duitsers te vertragen. Direct daarna werd gestart om de bruggen weer te herstellen tijdens het Duitse bewind. In 1944 werden opnieuw meerdere bruggen beschadigd, soms door geallieerde bombardementen en soms door het terugtrekkende Duitse leger. De schade was niet altijd groot en diverse bruggen waren snel weer hersteld. Echter sommige oorlogsschade is pas 15 jaar later hersteld vanwege andere prioriteiten in die periode.

Indamming van de Rhône: nieuwe verbindingen

In 1933 werd de Compagnie Nationale du Rhône (CNR) opgericht om waterkrachtcentrales aan te leggen in de Rhône. Onderdeel hiervan waren grote stuwdammen in de Jura en lagere stuwen in het Rhônedal. De bouw van deze dammen maakte het ook mogelijk om een groot aantal nieuwe wegverbindingen te realiseren over de dammen. De eerste dam die in aanbouw ging was die van Génissiat ten zuiden van Bellegarde in 1937, maar de oplevering daarvan werd vertraagd door de Tweede Wereldoorlog. Bij opening in 1948 was dit de grootse stuwdam in Europa.

De stuwdammen maakten ook de Rhône beter bevaarbaar voor de scheepvaart. De waterstanden werden flink verhoogd, met name dicht bij de stuwdammen. In de Jura ging dit vaak om tientallen meters, elders om hooguit 20 meter en vaak nog wat minder. De stuwdammen zorgden er ook voor dat er geen woeste overstromingen meer waren in de Rhône, waardoor schade aan bruggen verleden tijd was. De stuwdammen zuidelijk van Lyon zijn voornamelijk vanaf eind jaren '50 tot midden jaren '70 aangelegd. Hiermee kwam er een groot aantal extra wegverbindingen, vaak op plekken waar voorheen geen brug was. Dit reduceerde de afstand tussen de bruggen en maakte het ook makkelijker om bij incidenten of wegwerkzaamheden omleidingsroutes in te stellen.

Na-oorlogse bruggen

Na de Tweede Wereldoorlog zijn tal van bruggen aangelegd, deels ter vervanging van verouderde bruggen en deels geheel nieuwe verbindingen, vaak om de capaciteit te vergroten, dit was vooral het geval bij de grotere plaatsen. Het Rhônedal zuidelijk van Lyon wordt gekenmerkt door een afwezigheid van belangrijke oost-westverbindingen, die zijn er nauwelijks tussen de regio's Lyon en Avignon. Dit is ook een reden dat er weinig bruggen met hoge capaciteit zijn aangelegd, een uitzondering is de vierstrooks Pont Frédéric-Mistral bij Valence in 1966, de Pont de Roquemaure van de A9 in 1973 en de twee bruggen van de A7 rond Vienne in 1974. Daarna kwam de bouw van nieuwe bruggen ten zuiden van Lyon grotendeels stil te liggen, wel openden nog nieuwe bruggen bij Pont-Saint-Esprit en Tarascon. In 2004 opende de Pont des Lônes als geheel nieuwe verbinding bij Valence, deze stad had tot dat moment maar één brug over de Rhône.

Lijst van bruggen over de Rhône

De lijst is stroomopwaarts opgebouwd, vanaf de monding van de Rhône tot de grens met Zwitserland. De lijst is exclusief wegverbindingen over stuwen en zijtakken / zijkanalen.

Brug Route Hoofdoverspanning Type rijstroken Opening
Pont de la N113 N113 85 m kokerbrug 2x2 1969
Pont de Trinquetaille D35A 55 m liggerbrug 1x2 1948
Pont de Tarascon-Beaucaire D90 / D99B 193 m tuibrug 1x2 2000
Pont de Beaucaire D999 ? kokerbrug 1x2 ?
Pont d'Aramon D402 78 m kokerbrug 1x2 1970
Pont de l'Europe D6100 100 m kokerbrug 2x2 1975
Pont Edouard-Daladier - 77 m kokerbrug 1x2 1961
Pont Saint-Bénézet - - boogbrug - 1185
Pont de Roquemaure (D976) D976 200 m hangbrug 1x2 1959
Pont de Roquemaure (A9) A9 78 m boogbrug 2x2 1973
Nouveau pont de Pont-Saint-Esprit N86 85 m kokerbrug 1x2 1994
Pont du Saint-Esprit D994 54 m boogbrug 1x2 1309
Pont de Bourg-Saint-Andéol D59 78 m kokerbrug 1x2 1971
Pont du Robinet D86i 95 m hangbrug 1x1 1847
Pont de Viviers D86i / D73 165 m hangbrug 1x2 1954
Pont du Teil N102 230 m hangbrug 1x2 1931
Pont de Rochemaure D86H / D11 76 m liggerbrug 1x2 1957
Pont du Pouzin D104 98 m vakwerkbrug 1x2 1961
Pont suspendu de La Voulte-sur-Rhône D86f 180 m hangbrug 1x2 1891
Pont du Charmes-sur-Rhône D11 87 m kokerbrug 1x1 1962
Pont des Lônes D96 / D534N 125 m kokerbrug 2x2 2004
Pont Frédéric-Mistral D533 101 m liggerbrug 1x4 1967
Pont Gustave Toursier D95 140 m hangbrug 1x2 1958
Passerelle Marc-Seguin - 90 m hangbrug - 1849
Pont de Saint-Vallier D86C 96 m kokerbrug 1x2 1972
Pont d'Andance D86B 90 m hangbrug 1x2 1827
Pont de Serrières D820 / D1082 185 m hangbrug 1x2 1933
Viaduc de Chavanay D7 / D37B 88 m kokerbrug 1x2 1977
Pont de Condrieu D28 / D4 100 m hangbrug 1x2 1935
Pont A7 (Vienne-Sud) A7 95 m kokerbrug 2x3 1974
Pont suspendu de Vienne - 85 m hangbrug - 1829
Pont de Lattre-de-Tassigny D502 108 m boogbrug 1x3 1949
Pont A7 (Vienne-Nord) A7 100 m kokerbrug 2x3 1974
Pont de Chasse D4a 80 m hangbrug 1x1 1837
Pont autoroutier de Givors A47 111 m kokerbrug 2x2 1970
Pont de Vernaison D36 232 m hangbrug 1x2 1959
Pont de l'A7 A7 75 m kokerbrug 2x3 1964
Pont Pasteur - 70 m boogbrug 1x5 1914
Pont Galliéni - 90 m liggerbrug 1x5 1965
Pont de l'Université - 77 m boogbrug 1x4 1899
Pont de la Guillotière - 88 m liggerbrug 2x2 1958
Pont Wilson - 50 m liggerbrug 1x4 1948
Pont Lafayette - 72 m boogbrug 1x4 1890
Pont Morand - 90 m kokerbrug 1x3 1976
Pont de Lattre-de-Tassigny - 53 m liggerbrug 2x3 1956
Pont Winston-Churchill - 110 m kokerbrug 2x3 1982
Pont Raymond-Poincaré - 69 m liggerbrug 2x3 1989
Viaduc de la Feyssine D383 80 m kokerbrug 2x3 1997
Viaduc Hélène-et-Victor-Basch A46 90 m kokerbrug 2x3 1984
Pont A42 du Rhône A42 ? m kokerbrug 2x3 1983
Viaduc de Miribel-Jonage A432 ? m kokerbrug 2x2 2003
Pont de Jons D61 90 m kokerbrug 1x2 1977
Pont de Loyettes D18 / D20 73 m boogbrug 1x2 1947
Pont de Lagnieu D1075 57 m boogbrug 1x2 1835
Pont de Sault-Brénaz D52N 42 m boogbrug 1x2 1829
Pont de Briord D19A 55 m boogbrug 1x2 1952
Pont de Groslée D19B 177 m hangbrug 1x2 1912
Pont d'Évieu D33 57 m boogbrug 1x2 1887
Pont de Cordon D19 44 m boogbrug 1x2 1951
Pont de La Balme D31A 64 m boogbrug 1x2 1946
Pont suspendu de Yenne D37 107 m hangbrug 1x2 1951
Pont de Lucey D37A 55 m boogbrug 1x2 1938
Pont de La Loi D904 50 m boogbrug 1x2 1954
Pont de Seyssel D992 110 m tuibrug 1x2 1987
Pont de la Vierge noire D991 40 m hangbrug 1x1 1840
Pont de Pyrimont de Surjoux D31 43 m vakwerkbrug 1x2 1954
Viaduc de Bellegarde-sur-Valserine (A40) A40 130 m kokerbrug 2x2 1982
Pont de Savoie D1508 80 m boogbrug 1x2 1946
Pont Carnot D1206 40 m boogbrug 1x2 1874

Referenties