Routenummer
Dit artikel heeft primair betrekking op de Nederlandse routenummering. Voor een algemeen artikel over wegnummering in internationale context wordt verwezen naar de pagina over wegnummering.
Definitie
Aan een of meer administratief genummerde wegen toegekend nummer waarmee de weggebruiker zijn route kan bepalen.
Toelichting
Er was van oorsprong een verschil tussen een routenummer en een wegnummer. Routenummers waren primair gericht op de weggebruiker en niet op de wegbeheerder. In de bewegwijzering is vanaf de jaren ´70 toen de A-nummers werden ingevoerd sprake van routenummering. In die tijd waren er nog administratieve wegnummers die afweken van de nummering op de bewegwijzering. Dat laatste is inmiddels op twee rijkswegen na niet meer het geval. Bij de operatie "Brokx-droog" in 1994 zijn de administratieve wegnummers in lijn gebracht met de routenummers. Tegenwoordig worden A, N-, E- en S-nummers daarom beschouwd als wegnummers.
De twee rijkswegen waar de administratieve nummering niet overeenkomst met de bewegwijzerde nummering, en waar de facto nog altijd sprake is van routenummering, zijn:
- rijksweg 4 Klaaswaal - knooppunt Sabina. Deze is nog tot 2022 bewegwijzerd als A29.
- rijksweg 15 Oud-Dijk - Enschede. Deze is bewegwijzerd als A18 en N18
Geschiedenis
In Nederland werd onafhankelijk van de wegennummering van het Rijkswegenplan in de jaren '30 van de 20e eeuw een systeem van route-lettering opgezet. Dit was het systeem van letters A tot en met S. Deze letters werden op de toenmalige kilometerstenen langs de betreffende wegen zichtbaar gemaakt.
Vanaf de jaren '50 van de twintigste eeuw verschenen E-wegen op de borden. Als partij bij het UN-verdrag over Europawegen is Nederland verplicht om deze routes te bewegwijzeren. In deze periode werden ook de kilometerstenen steeds meer vervangen door grotere wegwijzers, die het snellere verkeer op de doorgaande wegen beter konden bedienen. De route-lettering uit de jaren 1930 kreeg daarbij geen plaats op de bewegwijzeringsborden. In plaats daarvan werden belangrijkere routes zónder E-nummer voorzien van een N-nummer tussen de 89 en 99. De routenummervelden ("wegnummerschildjes") van toen hadden nog niet de nu bekende gele achtergrond, maar waren uitgevoerd met een bruinrode achtergrond danwel tegen eenzelfde blauwe achtergrond als de wegwijzers zelf. Het door de ANWB opgezette nummeringssysteem 1957 was weinig succesvol.
De route-lettering, de E-routes en het nummeringssysteem 1957 hadden uitsluitend een bewegwijzeringsfunctie. De nummers kwamen niet overeen met de administratieve aanduiding van de bewuste routes. Een met een routenummer bewegwijzerde weg kon meerdere onderliggende administratieve nummers hebben en vaak ook meerdere wegbeheerders. De huidige Nederlandse routenummering dateert van 1976. Toen is het systeem van nationale routenummering in de serie 1-99 geïntroduceerd. In 1983 werd dit uitgebreid met de series 1-175 en 200-399. Met de operatie "Brokx-droog" werd in 1994 de oude administratieve wegennummering verlaten. De routenummers 400-999 werden geïntroduceerd en de administratieve wegnummering van rijkswegen en provinciale wegen werd gelijkgetrokken met de routenummering.
De indeling van de nationale routenummering in Nederland is in principe als volgt:
- 1-99: voor wegen van het hoofdwegennet; i.e. Rijkswegen
- 100-175: voor stedelijke routenummers en recreatieve routenummers
- 176-199: voor latere uitbreiding op de serie 200-399
- 200-399: voor belangrijke wegen van het onderliggend wegennet
- 400-999: voor minder belangrijke wegen van het onderliggend wegennet
Het routenummer wordt voorafgegaan door een prefix. Beschikbare prefixen in de nationale routenummering:
- A - Autosnelweg
- N - Niet-autosnelweg
- S - Stadsroute (vroeger ook: s)
- R - Recreatieve route (vroeger ook: r)
In een integraal systeem van routenummering komt ieder wegnummer maar één keer voor, ook al wordt er verder een onderscheid gemaakt naar de verschillende soorten weg. Er is in een gebied met een integraal routenummeringssysteem bijvoorbeeld maar één weg met nummer 1, of die nou in de categorie autosnelwegen of niet-autosnelwegen valt, of in de categorie rijkswegen of provinciale wegen. Het voordeel van een integraal systeem is vooral goed te zien bij routes waarvan de status verandert. De Nederlandse A7 bijvoorbeeld is in de steden Sneek en Groningen geen snelweg. Het nummer verandert daar van A7 in N7; voor de weggebruiker blijft duidelijk dat hij op dezelfde route zit. In landen zonder integraal systeem kan bij een wisseling van wegtype ook het wegnummer veranderen, wat voor de weggebruiker minder duidelijk is. Er zit dus een duidelijk voordeel in het gebruiken van een integraal systeem, maar er zijn maar weinig landen die zo'n systeem gebruiken. De reden hiervoor is dat veel landen hun niet-autosnelwegen al genummerd hadden op het moment dat de autosnelwegen gezamenlijk een netwerk begonnen te vormen. De bestaande wegen hielden hun nummer, dus voor autosnelwegen moest een nieuw nummeringssysteem worden opgezet. De beide systemen voor snelwegen en niet-autosnelwegen kwamen daardoor naast elkaar te staan. Een praktisch argument is dat met name grotere landen bij gebruik van een integraal systeem sneller door de wegnummers heen zouden zijn of met zeer hoge nummers zouden moeten gaan werken.
Europawegen
E-routenummers vormen de uitzondering in de diverse landelijke wegnummeringssystemen. Er is in het Verdrag van Genève maar één soort E-routenummers vastgelegd voor zowel enkelbaanswegen als autosnelwegen. Verdragsstaten zijn verplicht om een E-route aan te duiden; de wijze waarop mogen ze zelf invullen, doch tenminste in de vorm van een bord of routenummerveld aan het begin van elk wegvak. In Nederland wordt ook op voorwegwijzers en besliswegwijzers het E-nummer verwezen, op autosnelwegen tenminste bij knooppunten.
Routenummervelden in Nederland
Nederland nummert haar routes met een systeem van prefix + nummer. De kleur van de routenummervelden op de borden verschilt per prefix.
De gebruikte prefixen zijn:
Prefix | Wegtype | Veld: achtergrond | Veld: letters | Veld: vorm | Veld: rand |
---|---|---|---|---|---|
A | Autosnelweg | rood | wit | rechthoek | wit / geen |
N | Niet-autosnelweg | geel | zwart | rechthoek | geen / zwart |
S | Stadsroute | wit | zwart | "spoel" | zwart |
R | Regionaal/toeristisch | roodbruin | wit | rechthoek | wit / geen |
E | Europaweg | groen | wit | rechthoek | wit / geen |
De bies van een routenummerveld volgt in principe de kleurenregel, behalve bij ringspoelen, die altijd een rand krijgen, en bij N-nummerschilden op redesign-borden, die ook altijd een (dunne) rand krijgen.
Op een wegwijzerpaneel is sprake van een routenummerveld, solitair geplaatst langs de rijbaan wordt gesproken van een bevestigingsbord.
Referenties