Togo

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Togo
Hoofdstad Lomé
Oppervlakte 56.785 km²
Inwonertal 8.492.000
Lengte wegennet 2.102 km
Lengte snelwegennet 0 km
Eerste snelweg nvt
Benaming snelweg nvt
Verkeer rijdt rechts
Nummerplaatcode TG

Togo, formeel de Togolese Republiek (Frans: République togolaise) is een klein land in het westen van Afrika. Het landje is ongeveer een derde groter dan Nederland en telt 8 miljoen inwoners. De hoofdstad is Lomé.

Inleiding

Geografie

Togo is een klein land in West-Afrika, gelegen aan de Atlantische Oceaan, ingeklemd tussen Ghana in het westen en Benin in het oosten. In het noorden grenst Togo aan Burkina Faso. Het land strekt 550 kilometer landinwaarts vanaf de kust, maar is slechts 70 tot 120 kilometer breed. De kustregio is laaggelegen en dichtbevolkt, de gehele kuststreek is bebouwd, hier ligt ook de hoofdstad Lomé. Direct achter het strand liggen lagunes en moerassen. Noordelijker gaat dit geleidelijk over in weilanden en savanne. Togo is niet erg bebost. Het westen is bergachtiger. De 986 meter hoge Mount Agou is het hoogste punt van Togo.

Het land heeft een tropisch klimaat, dat naar het noorden toe droger wordt. De gemiddelde maximumtemperatuur in Lomé ligt het hele jaar tussen 28 en 32 °C. De neerslag piekt in de zomer, met name in juni. In Lomé valt 877 mm neerslag per jaar, vergelijkbaar met Nederland, maar duidelijk anders verdeeld over het jaar.

Demografie

Togo groeide van 1,4 miljoen inwoners in 1950 naar 5 miljoen in 2000 en 8 miljoen tegenwoordig. De hoofdstad Lomé is de enige grote stad met 1,5 miljoen inwoners. In de kuststreek wonen meer dan 2,5 miljoen inwoners. Het land heeft daarna nog een zestal steden met 50.000 tot 100.000 inwoners.

In Togo wonen ongeveer 40 etnische groepen. Het land is daardoor ook meertalig, maar de enige officiële taal is het Frans. De inheemse talen Ewé en Kabiyé worden het meest gesproken.

Economie

Togo is één van de minst ontwikkelde landen ter wereld, met een laag inkomen. Het land heeft een relatief diverse export, bestaande uit landbouwproducten, grondstoffen en mijnbouwproducten. Een groot deel van de export heeft echter een lage waarde. Ongeveer de helft van de bevolking werkt in de landbouw, grotendeels voor de eigen voedselvoorziening. De mijnbouw omvat een derde van het BBP, met name fosfaat is op grote schaal voorradig.

Geschiedenis

Vanaf de 16e eeuw werd de kuststreek bezocht door Europese handelaren, dit was een belangrijke locatie in de slavenhandel. De regio stond ook wel bekend als de Slavenkust. In 1884 verklaarde Duitsland het gebied een protectoraat en noemde het Togoland. Na de Eerste Wereldoorlog kwam het gebied onder bestuur van Frankrijk te staan. Tijdens de Duitse koloniale periode werd de infrastructuur van Togo ontwikkeld met spoorlijnen en landbouw. In 1960 werd Togo onafhankelijk van Frankrijk. Tussen 1967 en 2005 was het land een dictatuur, bestuurd door één van de langstzittende presidenten ooit. De overgang naar een democratie is nog niet voltooid.

Wegennet

De N1 in Lomé.

Togo had in 2018 een netwerk van 11.777 kilometer weg, waarvan 2.102 kilometer was geasfalteerd. De routes nationales beslaan 3.087 kilometer. Het netwerk van wegen was in 2014 opgedeeld in 1.793 kilometer geasfalteerde routes nationales, 1.294 kilometer onverharde routes nationales, 6.802 kilometer pistes rurales en 1.783 kilometer stadswegen.[1]

Het wegennet van Togo is door zijn geografie niet erg uitgebreid, er is één noord-zuidas, de N1, die volledig verhard is en van Lomé tot de grens met Burkina Faso loopt. De N2 vormt de kustroute vanaf Accra richting Cotonou. Van de N1 takken diverse wegen af, die echter niet allemaal verhard zijn. Weinig routes hebben hiervan een doorgaand belang. In het noorden van Togo is er tevens een oost-westas vanuit Noord-Ghana naar het noorden van Benin. In Togo zijn geen autosnelwegen en het wegennet van de hoofdstad Lomé is niet bijzonder ontwikkeld, zeker niet vergeleken met grotere steden in de regio als Abidjan en Lagos. Echter sinds 2010 zijn diverse belangrijke stadswegen naar 2x2 rijstroken verbreed.

Autosnelwegen

Togo heeft geen autosnelwegen. Wel is de dubbelbaans bypass van Lomé voorzien van een aantal diamantaansluitingen. Een echte autosnelweg kan dit echter niet genoemd worden.

Routes nationales

Togo heeft een netwerk van routes nationales die alle grotere plaatsen en grensovergangen verbinden. De primaire route is de N1 die met grote afstand de belangrijkste en langste weg van het land is en bijna alle steden van betekenis verbindt. De meeste andere routes nationales zijn aftakkingen hiervan, maar slechts een klein deel daarvan is verhard.

Routes nationales in Togo


Geschiedenis

Duitse koloniale periode (1884-1916)

Rond 1900 begon de eerste georganiseerde infrastructuur te ontstaan onder Duits bestuur. De voornaamste haven was aanvankelijk Aného (toen bekend als Anecho), maar deze plaats was omgeven door lagunes en rivieren waardoor transport van en naar het achterland lastig was. De focus wisselde daardoor naar Lomé, dat begin 20e eeuw door de Duitsers werd aangelegd als een moderne koloniale stad, inclusief stadswegen. Vanuit Lomé konden makkelijker wegen naar het achterland aangelegd worden.

In de Duitse koloniale periode lag de focus van de grotere infrastructuur vooral op de bouw van spoorwegen. De belangrijkste was de zogenoemde 'Hinterlandbahn' van Lomé naar Blitta, tussen 1908 en 1913 werd het deel tussen Lomé en Atakpame aangelegd. Een verlenging naar Blitta kwam pas na de Eerste Wereldoorlog gereed onder Frans bestuur.

Desondanks werd er wel enigszins gebouwd aan wegen naar het achterland. Begin 20e eeuw ontstonden er twee primaire wegverbindingen, van Lomé via Kpalime naar de rivier de Volta bij Kete-Krachi, wat thans in Ghana ligt, en een weg vanaf Lomé noordwaarts naar Atakpamé, wat thans de N1 is. Dit waren destijds nog geen verharde wegen, maar wel verbeterde wegen voor het verkeer van die tijd. Deze wegen kwamen in de periode 1900-1905 gereed.

Na het gereedkomen van een 44 kilometer lange spoorlijn langs de kust van Lomé naar Aného in 1905 ontwikkelde zich in het achterland van Aného een netwerk van landwegen waarmee landbouwproducten naar het spoor vervoerd werd, en vanaf daar naar Lomé, die tegen die tijd de functie van havenstad volledig had overgenomen van Aného.

Aan het einde van de Duitse koloniale periode in 1914 had Togoland een vrij dicht netwerk van wegen in de streek tussen Lomé en Kpalime, de doorgaande weg verliep toen verder langs de Volta naar Noord-Togo, door wat tegenwoordig het oosten van Ghana is. Oostelijker was er ook een wegverbinding van Lomé tot voorbij Sokodé tot in het midden van de kolonie.[2]

Franse koloniale periode (1916-1960)

In de jaren 1920 werden het wegennet van Togo geleidelijk gemoderniseerd, alhoewel er lange tijd amper sprake was van verharde wegen. De ontwikkeling van het wegennet van Togo verliep grotendeels van zuid naar noord, waarbij de weg van Lomé naar de grens met Burkina Faso van oudsher de allerbelangrijkste corridor van het land was, alles hing hier van af. In 1923 opende de brug over de rivier de Kara in de gelijknamige plaats Kara, waarmee het noorden van Togo bereikbaar werd voor auto's.[3] In de jaren '20 werd ook het wegennet van Lomé ontwikkeld, waaronder de circulaire weg rond het centrum van de stad.

In 1934 werd de spoorlijn vanuit Atakpame tot Blitta verlengd. De 'railhead' van Blitta werd belangrijk in het transport van Togo, de investeringen in het wegennet waren nadien vooral op het deel ten noorden van Blitta georiënteerd. Goederen vanuit het noorden werden naar Blitta vervoerd en vanaf daar per spoor naar Lomé. In 1958 werd de N1 tussen Blitta en Sokodé als verharde weg aangelegd in het midden van Togo.[4]

In de periode 1957-1963 is de weg van Aneho naar Tabligbo geasfalteerd. Dit was één van de eerste langere geasfalteerde wegen van Togo, met name omdat in Tabligbo een grote fabriek is en een belangrijke industriële asset van Togo is. Deze weg was aangelegd als een smalle asfaltweg en is eind jaren '70 heraangelegd als bredere tweestrooks verharde weg.

Na onafhankelijkheid

Togo werd in 1960 onafhankelijk van Frankrijk. In de jaren daarna verslechterde het wegennet in hoog tempo, door gebrek aan geld werd er geen onderhoud meer gepleegd, een patroon dat zich in veel ex-kolonies voor deed. In 1967 zocht de regering van Togo steun bij financiële instellingen zoals de World Bank. In 1968 kwam de haven van Lomé gereed als moderne haven geschikt voor de zeeschepen van die tijd. Vanaf dat moment kon Togo zich ontwikkelen als doorvoerroute vanaf het binnenland naar wereldmarkten. De haven van Lomé was gefinancierd door West-Duitsland.

In 1968 is het wegennet opgedeeld in een aantal klassen, namelijk de verharde routes nationales, de onverharde routes nationales, het netwerk van plattelandswegen (réseau de pistes rurales) en de stadswegen (voiries urbaines). Op dat moment had Togo 204 kilometer verharde weg. In 1968 werd ook met steun van de World Bank een studie uitgevoerd naar het wegennet en een organisatie voor wegonderhoud opgericht.[5] In 1971 werd vastgesteld dat Togo circa 7.000 kilometer 'weg' had, en dat de belangrijkste wegverbinding van Lomé naar de grens met Burkina Faso verliep (N1), een 680 kilometer lange weg waarvan op dat moment 240 kilometer van een asfaltverharding voorzien was. Het netwerk van 1971 bestond uit circa 2.000 kilometer routes nationales en 5.000 kilometer routes régionales. Het netwerk van verharde wegen groeide van 200 kilometer in 1968 tot 700 kilometer in 1972.[6] In 1977 was het verharde wegennet gegroeid tot 1.100 kilometer.[7]

In de jaren '70 werd significant geïnvesteerd in het wegennet door de Togolese overheid, in de periode 1971-1975 was 25 procent van alle publieke investeringen door de Togolese regering in het transportnetwerk, waarvan 55% voor wegen en 35% in uitbreidingen van de haven van Lomé. Prioriteit had vooral de noord-zuidroute van Togo, van Lomé tot de grens met Burkina Faso, die tegen 1980 volledig was geasfalteerd. Hiermee kon Togo profiteren als doorvoerroute van goederen vanuit het binnenland naar de haven van Lomé, vooral uit Burkina Faso en Niger.

Tegen 1990 had Togo een wegennet dat vooral bestond uit de N1 en zijtakken daarvan. De N1 was volledig geasfalteerd, maar de meeste andere verharde wegen lagen in het zuiden van Togo. In het zuiden van Togo was de corridor Lomé - Kpalimé - Atakpami volledig verhard, evenals een oost-westroute van Gadjagan naar de N1 bij Notse en de kustweg van Lomé tot Aneho. Iets noordelijker was er een verharde oost-westroute van Atakpame naar de grens met Ghana bij Badou. Buiten de N1 was er in het noorden van Togo alleen een verharde zijtak van Sokode naar Bassar.[8]

In 1997 werd het Fonds d’Entretien Routier (FER) opgericht, wat sinds 2012 in het beheer van SAFER is. In 2011 is de kustweg van Lomé tussen de haven en de grens met Ghana naar 2x2 rijstroken verbreed. In 2014 opende de noordoostelijke rondweg van Lomé, de eerste weg in Togo die ongelijkvloerse aansluitingen had.[9] In 2020 kwam ook de noordelijke rondweg gereed, die doorloopt tot de grens met Ghana. De noordelijke rondweg heeft echter geen ongelijkvloerse kruisingen. Onderdeel van dit project was een groot grenscomplex met Ghana bij Noepe. Hiermee werd een 35 kilometer lange 2x2 route gerealiseerd vanaf de haven van Lomé naar de grens met Ghana. Dit is een alternatieve route van de Trans-Africa Highway 7. In de periode 2012-2023 is in meerdere fases de kustweg van Lomé tot Aneho naar 2x2 rijstroken verbreed.

Wegbeheer

Het wegbeheer ligt bij het ministerie van transport.[10] Het wegenfonds wordt beheerd door Société autonome de financement de l’entretien routier (SAFER).[11]

Tolwegen

In Togo zijn tolwegen om het wegenfonds mee te financieren. In 2022 waren er 11 tolstations verspreid over het land, de meeste in het zuiden.[12]

Wegnummering

In 1968 is een nummering van routes nationales vastgesteld.[13] De nummering verliep op dat moment van N1 t/m RN27. Later is de nummering uitgebreid tot N42.[14]

De routes nationales hebben de prefix N en de nummering is niet in een bepaald systeem, maar hogere nummers zijn vaak minder belangrijk en liggen in het noorden.

Lijst van routes nationales

No. route lengte
N1 Lomé - Atakpamé - Kara - Sinkassé - grens Burkina Faso 660 km
N2 Lomé - Aného - grens Benin 55 km
N3 Lomé - grens Ghana 2 km
N4 Tsévié - Tabligbo - Aného 85 km
N5 Lomé - Kpalimé - Atakpamé 220 km
N6 Notsé - Tohoun - grens Benin 57 km
N7 Kévé - Tsévié 33 km
N8 Tohoun - Tado - Kpéklémé - Akparé - Atakpamé 103 km
N9 Gadzagan - Notsé 50 km
N10 Nyamasilla - Moritan - Ogou River 35 km
N11 Kpalimé - Yeviepe - grens Ghana 15 km
N12 Tchébébé - Bagou - Kambolé 88 km
N13 Kpalimé - Tomegbe - grens Ghana 20 km
N14 Sokodé - Tchamba 35 km
N15 Témédja - Badou - grens Ghana 88 km
N16 Kara - Kétao - Kémèrida - grens Benin 27 km
N17 Sokodé - Bassar - Kabou - Guérin-Kouka - Takpamba - Mango 195 km
N18 Kara - Pya - Kouméa 21 km
N19 Kara - Kabou - Bangeli - grens Ghana 85 km
N20 Kétao - Pagouda - Kouméa - Niamtougou 45 km
N21 Tchitao - Kadjala - Kandé 65 km
N23 Mango - grens Ghana 10 km
N24 Galangachi - Nagbéni - Naki-Est - Borgou - Mandouri - grens Benin 90 km
N25 Tandjouaré - Bogou - Nano - N1 48 km
N27 Langabou - Pagala Gare - Yégué - grens Ghana 66 km
N28 Dapaong - Ponio - grens Burkina Faso 38 km
N29 Anié - Moritan 55 km
N30 Kloto - Kouma-Dougno 10 km
N31 Kouma-Konda - Kouma-Bala 5 km
N32 Assahoun - Létsukopé - grens Ghana 20 km
N33 Glé Kopé - Afegame - grens Ghana 28 km
N34 Lomé - Vogan - Anfoin 60 km
N35 Tchékpo-Dédékpoé - Akoumapé 20 km
N36 Amégnran - Afanyagan - Aklakou - Aného 55 km
N37 Tabligbo - Gboto 10 km
N39 Bassar - Bitchabe - Bangeli 33 km
N40 Kandé - Nadoba 27 km
N41 Mango - Borgou 45 km

Bewegwijzering

Bewegwijzering lijkt vrijwel non-existent te zijn, en wat er staat is zeer oud. Blauwe borden met witte letters werden in het verleden gebruikt. Op de nieuwe bypass van Lomé worden groene borden met witte letters gebruikt, inclusief ISO-pijlen. Op wegwijzers in de regio Lomé komen landennamen voor als Ghana en Benin. De primaire control city vanuit Lomé naar het noorden is Kara. Wegnummers worden vermoedelijk niet bewegwijzerd.

Referenties

Wegen van Afrika

AlgerijeAngolaBeninBotswanaBurkina FasoBurundiCentraal-Afrikaanse RepubliekComorenDemocratische Republiek CongoRepubliek CongoDjiboutiEgypteEquatoriaal GuineaEritreaEthiopiëGabonGambiaGhanaGuineaGuinea-BissauIvoorkustKaapverdiëKameroenKeniaLesothoLiberiaLibiëMadagaskarMalawiMaliMarokkoMauritaniëMauritiusMozambiqueNamibiëNigerNigeriaRwandaSão Tomé en PríncipeSenegalSeychellenSierra LeoneSomaliëSudanSwazilandTanzaniaTogoTsjaadTunesiëUgandaWestelijke SaharaZambiaZimbabweZuid-AfrikaZuid-Sudan