Verkeerskundige draagconstructie

Uit Wegenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een ouderwetse staalstelling op de A59 bij Waalwijk. Foto: B. van der Velden

Een verkeerskundige draagconstructie (VDC) is een constructie die verkeerstechnische installaties kan dragen. Denk daarbij aan (matrix)signalering en bewegwijzeringspanelen. Voorbeelden van VDC's zijn (staal)stellingen, masten, uithouders en portalen.

Stellingen

Een aluminium stelling van Agmi in Oosterhout. Hier ook geschoord. Foto: B. van der Velden

De bekendste en meest voorkomende vorm van een draagconstructie is de stelling. Deze komt voor in twee varianten. De ouderwetse en meest bekende is de staalstelling. Dit is een geschoorde vakwerkconstructie van buisprofielen. Deze ondersteuningsconstructie bestaat sinds de jaren '70 en staat bekend als een degelijke constructie.

Sinds 2005 is er een nieuw soort stelling op de markt gekomen, namelijk de aluminium stelling van Agmi Trafic. Deze stelling bestaat uit aluminium H-profielen en is niet meer standaard geschoord, hoewel dat nu steeds vaker gebeurt. Deze aluminiumconstructie heeft in het verleden namelijk vaak te maken gehad met omwaaien bij harde wind, zeker als er een opzetbord was aangebracht.

De stellingen zijn constructies die bewegwijzeringsborden laag in de berm (1,5 meter hoog) kunnen ondersteunen. Vanwege hun vaak slanke ontwerp wordt verondersteld dat deze constructies botsvriendelijk zijn, waardoor er geen geleiderail voor hoeft te staan, in tegenstelling tot masten en portalen.

Masten

Wanneer staalstellingen niet meer afdoende zijn of niet passen, bijvoorbeeld door een smalle berm of steil talud, kan worden gekozen voor een mastbord. Hierbij wordt een aluminium of stalen mast geplaatst waarop een bord wordt geplaatst. Meestal hangt een bermbord op 3,5 tot 4,6 meter hoogte. Deze hoge plaatsing kan voordelen hebben bij hoge intensiteiten of een hoog aandeel vrachtverkeer. Hierdoor wordt een bord namelijk minder snel 'geblokt', waarmee hij onzichtbaar raakt. Masten worden dikwijls gecombineerd met openbare verlichting of verkeerslichten. Dan heten ze combimasten.

Het voordeel van mastborden is tegelijkertijd een nadeel. Doordat de borden hoog hangen vangt de mast veel wind (windbelasting). Het is dus belangrijk dat masten goed verankerd worden in de grond. Hoe groter het bord, hoe groter de windbelasting, hoe zwaarder en duurder de mast. Een ander nadeel is dat mastborden niet botsvriendelijk zijn en haast altijd moeten worden afgeschermd door een voertuigkering.

Uithouders

Een enkele uithouder wachtend op een (matrix)bord, op de nieuwe N18. Foto: C. Knüwer.

Naast masten bestaan zogenaamde uithouders. Dit zijn constructies op een mast of op een I-staander met daaraan een uithouder. Op deze manier kunnen borden boven een vluchtstrook of boven één rijstrook gehangen worden zonder dat daarbij een compleet portaal nodig is. Het is daarmee een goedkopere oplossing voor een portaal.

De uithouder kan één kant op wijzen (enkele uithouder) of twee kanten op wijzen (dubbele uithouder). De dubbele uithouders zijn vaak terug te vinden op splitsingspunten bij klaverbladknooppunten op autosnelwegen.

Portalen

Portalen zijn de duurste en meest 'luxe' vorm van VDC's. Dit zijn constructies die geheel over één of meerdere rijbanen spannen, waardoor borden of (matrix)signaalgevers precies boven de rijstroken kunnen hangen. Hierdoor zijn ze altijd en van ver af goed zichtbaar. Zie ook de pagina over portalen.